Universitair onderzoek

Het hoger onderwijs, bestaande uit universiteiten, universitaire medische centra en hogescholen, is een belangrijk onderdeel in het nationale wetenschapssysteem met een kwart   van het totale onderzoek in Nederland.

Toenemende onderzoekscapaciteit en verschuivende geldstromen

De onderzoekscapaciteit van de universiteiten is sinds 2000 toegenomen (44% in de periode 2000-2017). Er heeft een sterke verschuiving plaatsgevonden tussen de verschillende geldstromen: het aandeel van de tweede en derde geldstroom is toegenomen, dat van de eerste geldstroom is afgenomen. Vanaf 2011 is er sprake van een stabilisatie van de verdeling van de totale onderzoekscapaciteit naar geldstromen.

Toename van de onderzoeksoutput

Tegelijkertijd is ook de output van de universiteiten, in de vorm van wetenschappelijke publicaties en dissertaties, toegenomen. Het aantal wetenschappelijke publicaties steeg in de periode 2001-2023 met 70% en het aantal proefschriften verdubbelde.

Wisselende veranderingen in de leeftijdscategorieën per functiecategorie

Bij de hoogleraren neemt het aandeel in de leeftijdscategorie tot 40 jaar in de loop van de jaren licht af. Bij de universitair hoofddocenten (UHD) is het aandeel licht afgenomen en in 2023 onder het niveau van 2019 gekomen. Het aandeel universitair docenten (UD) en overig wetenschappelijk personeel (WP) in de leeftijdscategorie tot 40 jaar is zichtbaar toegenomen. 

Bij de universitaire docenten en promovendi is er een lichte stijging te zien.

Toenemend aandeel vrouwelijk wetenschappelijk personeel

De verschillende functiecategorieën van wetenschappelijk personeel laten in de loop van de jaren een stijging zien van het aandeel vrouwen. Wel is er sprake van een afname van het aandeel vrouwen bij de hogere functiecategorieën. Het aandeel vrouwen is het laagste bij de hoogleraren en het hoogst bij het overig wetenschappelijk personeel. Ook bij promovendi en universitair docenten is het  aandeel vrouwen een stuk hoger dan bij de hogere functiecategorieën.

Toenemend aandeel vrouwelijke gepromoveerden

Met een toename van het aantal promoties (van 1.900 in het academische jaar 1990/91 tot 5.595 in 2023/2024), is ook het aandeel vrouwelijke gepromoveerden toegenomen. Van 18% tot bijna 52% in dezelfde periode. Ook het aandeel vrouwelijke gepromoveerden in de leeftijdsgroep 25-34 jarigen neemt in Nederland licht toe.