Toekenningen Vernieuwingsimpuls
NWO kent sinds 2000 een belangrijk en omvangrijk programma dat een bijdrage beoogt te leveren aan de vernieuwing van het onderzoek aan de Nederlandse universiteiten en para-universitaire instituten en moet leiden tot betere loopbaanperspectieven voor jonge onderzoekers: de Vernieuwingsimpuls. Het gaat om een persoonsgebonden subsidievorm die zich op drie doelgroepen richt (in deze vorm bestaat het programma sinds 2002): pas gepromoveerden (VENI), postdocs (VIDI) en ervaren onderzoekers (VICI). In 2000 en 2001 bestond het onderscheid naar doelgroepen nog niet. Sinds de aanvang van de Vernieuwingsimpuls in 2000 zijn in totaal ruim 4.000 beurzen toegekend.
Toekenningen Vernieuwingsimpuls
Universiteit | VICI | VIDI | VENI |
---|---|---|---|
UU | 71 | 171 | 333 |
UvA | 61 | 165 | 307 |
LEI | 52 | 139 | 227 |
overige inst. | 56 | 134 | 202 |
RU | 47 | 124 | 213 |
RUG | 46 | 104 | 181 |
VU | 37 | 84 | 164 |
TUD | 24 | 81 | 129 |
EUR | 18 | 75 | 139 |
UM | 13 | 54 | 105 |
WUR | 11 | 48 | 90 |
TUE | 22 | 46 | 66 |
UT | 15 | 39 | 54 |
UvT | 9 | 23 | 51 |
De figuur laat de toekenningen in het kader van de Vernieuwingsimpuls zien voor de periode 2006-2020. De verschillen tussen universiteiten in het totaal aantal toekenningen hebben vooral te maken met de omvang van de universiteit en het al dan niet hebben van een UMC. Zo heeft de Universiteit van Utrecht (UU) de afgelopen 12 jaar bijna 7x zo veel toekenningen vanuit de Vernieuwingsimpuls als Tilburg University.
Toekenningen Vernieuwingsimpuls in percentage van het totaal per universiteit
Universiteit | VICI | VIDI | VENI |
---|---|---|---|
UU | 71 | 171 | 333 |
UvA | 61 | 165 | 307 |
LEI | 52 | 139 | 227 |
overige inst. | 56 | 134 | 202 |
RU | 47 | 124 | 213 |
RUG | 46 | 104 | 181 |
VU | 37 | 84 | 164 |
TUD | 24 | 81 | 129 |
EUR | 18 | 75 | 139 |
UM | 13 | 54 | 105 |
WUR | 11 | 48 | 90 |
TUE | 22 | 46 | 66 |
UT | 15 | 39 | 54 |
UvT | 9 | 23 | 51 |
Bij elke universiteit is het aandeel VENI-toekenningen het grootst, gevolgd door het aandeel VIDI-toekenningen. Het merendeel van de toekenningen gaat naar de VENI's met 56%, gevolgd door de VIDI's met 32% en de VICI's met 12%. De verdeling naar subsidievorm varieert per universiteit. Zo hebben de universiteiten van Maastricht, Tilburg, EUR en WUR relatief veel VENI's. De technische universiteiten Delft, Eindhoven en Twente hebben het hoogste percentage VIDI's; voor Eindhoven en Twente geldt dit ook voor de VICI's.