Vrouwelijk universitair personeel

Het aandeel vrouwelijke afgestudeerden aan de universiteiten is inmiddels de 50 procent gepasseerd. De verwachting is dat dat zijn effect heeft op het aandeel vrouwen binnen de verschillende wetenschappelijke functies.

Aandeel vrouwelijk universitair personeel

Aandeel vrouwelijk universitair personeel per functiecategorie
OBPWP-totaalHoogleraarUHDUDOverig WPPromovendi
200043,424,76,510,42230,136,7
200143,8267,210,922,431,837,3
200244,327,38,313,223,233,137,8
200344,828,28,613,724,433,538,3
200445,329,39,513,726,934,738,3
200546,630,29,915,527,835,438,3
200647,231,210,516,528,936,539,2
200748,332,111,217,130,137,140,5
20084933,511,718,231,13941,9
200949,734,712,419,33239,843,6
201049,935,613,420,432,940,844,3
201150,436,514,821,534,141,344,7
201251,43715,72235,342,444,1
201352,437,416,324,436,142,644
201452,837,817,125,63743,143,5
201553,238,218,126,338,643,543,2
20165438,719,327,539,344,343
201754,43920,928,640,743,842,7
201853,739,523,128,441,843,943
201955,739,824,429,341,943,243,6
202056,34125,730,543,544,344,4
202156,74226,732,444,54644,5

Binnen het wetenschappelijk personeel is het aandeel vrouwen het hoogst bij de groepen die het dichtst bij de afstudeerfase zitten, namelijk de promovendi en het overig wetenschappelijk personeel dat voornamelijk bestaat uit junior docenten en postdoc onderzoekers. Met het stijgen van de academische ladder neemt het aandeel af. Het aandeel is het laagst bij de hoogleraren met 26,7 procent eind 2021. Wel laat binnen het wetenschappelijk personeel, elke groep sinds 2000 een stijging in het aandeel vrouwen zien. Deze stijging is het sterkst bij de hoogleraren en de UHD's. Bij de promovendi was in de jaren na 2011 een daling zichtbaar in het aandeel vrouwen, van 46 procent in 2011 naar 43 procent in 2018.  Daarna steeg het aandeel weer iets, naar 44,5 procent in 2021.

VSNU / WOPI Brontabel als csv (919 bytes)