Personeel niet in loondienst (PNiL)
Het betreft personeel dat niet in loondienst van de scholen is, zoals uitzendkrachten, payrollers, gedetacheerden en zzp-ers, inclusief vervangers.
Scholen dienen het bedrag dat aan personeel niet in loondienst wordt uitgegeven op te nemen in de financiële jaarverslagen maar dat biedt geen inzicht in de besteding van pnil.. Vanaf 2022 zijn scholen verplicht aan de gegevensverzameling van DUO over pnil mee te werken. Na een proefperiode wordt de oorspronkelijk gegevensverzameling over pnil vanaf 2023 versimpeld om administratieve lasten voor scholen te beperken.
In de financiële jaarverslagen die scholen bij DUO indienen, dient te worden opgenomen welk bedrag er aan personeel niet in loondienst wordt uitgegeven. Het gaat hierbij om de totale uitgaven aan personeel, inclusief die voor vervangers.
Uitgaven aan PniL (op basis van financiële jaarverslagen van scholen)
De percentages geven aan het aandeel van de totale personeelslasten dat wordt uitgegeven aan personeel die niet in loondienst staat.
Uitgaven aan PniL (als aandeel van de totale personeelslasten)
| Jaar | PO | VO | MBO |
|---|---|---|---|
| 2014 | 3,2% | 2,5% | 7,8% |
| 2015 | 3,5% | 3,1% | 8,3% |
| 2016 | 3,7% | 3,6% | 8,4% |
| 2017 | 4,0% | 3,7% | 8,0% |
| 2018 | 4,2% | 3,7% | 7,7% |
| 2019 | 4,1% | 3,9% | 7,3% |
| 2020 | 3,6% | 3,8% | 6,3% |
| 2021 | 3,8% | 3,9% | 7,0% |
| 2022 | 4,4% | 4,4% | 7,0% |
| 2023 | 4,9% | 4,7% | 7,2% |
| 2024 | 4,9% | 4,5% | 6,8% |
In het po is het aandeel uitgave aan personeel niet in loondienst (pnil) in de periode 2014-2024 gestegen. In het po begon een daling in 2019, die in 2020 stopte. Vanaf 2021 is het aandeel weer gestegen naar 4,9% in 2024.
In het voortgezet onderwijs is het aandeel uitgave aan personeel niet in loondienst in de periode 2014-2024 gestegen. Na een kleine daling in 2020 is dit aandeel vanaf 2021 aan het toenemen. In 2024 is het aandeel iets gedaald.
In het middelbaar beroepsonderwijs is er in eerste instantie sprake van een stijging tot 2017, waarna het (weliswaar relatief hoge percentage) sinds 2017 is gedaald tot 2021 onder het niveau van 2014. Vanaf 2021 is het weer toegenomen en deze percentage is tot en met 2023 toegenomen. In 2024 is dit aandeel gedaald.