Aandeel gediplomeerde vrouwen in bètatechniek in Europa
Jaarlijks verzamelt Eurostat informatie over de richtingen waarin studenten in het hoger onderwijs afstuderen in verschillende landen van de Europese Unie. Zo kan bijvoorbeeld worden onderzocht welke verschillen er zijn tussen mannen en vrouwen in hun keuze voor een studierichting. De gegevens worden gepubliceerd in de Eurostat-database.
Onder 'Zie ook' is een bestand met de cijfers voor alle EU-landen te vinden.
Percentage gediplomeerde vrouwen in de bètatechniek per studierichting
Wiskunde, natuurwetenschappen | Informatica | Techniek, industrie en bouwkunde | |
---|---|---|---|
POL | 70,4 | 21,5 | 40,6 |
EST | 66,4 | 31,4 | 30,4 |
FIN | 60,1 | 25,6 | 24,9 |
SWE | 57,0 | 36,4 | 35,6 |
DNK | 55,6 | 28,7 | 29,2 |
EU-27 | 55,2 | 22,7 | 29,1 |
FRA | 53,4 | 19,2 | 29,0 |
DEU | 51,3 | 22,2 | 21,1 |
NLD | 46,9 | 19,4 | 26,1 |
BEL | 44,7 | 13,9 | 25,7 |
In alle landen van de Europese Unie zijn in het studiejaar 2020-2021 meer vrouwen dan mannen afgestudeerd in het hoger onderwijs. In de 27 landen van de EU bedraagt het percentage vrouwelijke afgestudeerde studenten over alle studierichtingen gemiddeld 58%. Dit geldt echter niet voor de bèta-studies 'Informatica’ en ‘Techniek, industrie en bouwkunde’. In de EU-27-landen is bij deze studies respectievelijk 23% en 29% van de afgestudeerden vrouw. Bij 'Wiskunde en natuurwetenschappen' is het aandeel afgestudeerde vrouwen wel boven de 50%. Vooral België en Nederland lopen sterk achter bij de rest van Europa voor wat betreft het aandeel vrouwen in bèta-richtingen.