(Voortgezet) speciaal onderwijs
Op deze pagina is cijfermatige informatie te vinden over het speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs, waaronder de schoolprestaties in het vso en het residentieel onderwijs.
Schoolprestaties vso
Slagingspercentage examens vso
jaar | geslaagd |
---|---|
2011 | 89,3 |
2012 | 89,7 |
2013 | 93,3 |
2014 | 91,3 |
2015 | 92,6 |
2016 | 93,2 |
2017 | 92,2 |
2018 | 94,6 |
2019 | 98,5 |
2020 | 98,3 |
In schooljaar 2020/2021 hebben 898 vso-leerlingen een schoolexamen gemaakt. Van hen zijn 883 (98%) geslaagd. Het aantal vso-leerlingen dat een schoolexamen maakte daalde in vijf jaar 12%. In 2015/2016 slaagde 93% van de vso-leerlingen voor hun examen, in 2018/2019 was dat 95%. De schooljaren 2019/2020 en 2020/2021 werden gekenmerkt door coronamaatregelen, in deze jaren slaagde 98,5% en 98,3% van de vso-leerlingen.
jaar | geslaagd |
---|---|
2011 | 587 |
2012 | 677 |
2013 | 766 |
2014 | 877 |
2015 | 944 |
2016 | 930 |
2017 | 865 |
2018 | 795 |
2019 | 866 |
2020 | 883 |
jaar | vmbo | havo | vwo |
---|---|---|---|
2011 | 92,2 | 7,0 | 0,8 |
2012 | 95,2 | 4,8 | 0,0 |
2013 | 94,0 | 6,0 | 0,0 |
2014 | 94,5 | 5,4 | 0,1 |
2015 | 96,3 | 3,7 | 0,0 |
2016 | 96,5 | 3,4 | 0,1 |
2017 | 94,9 | 5,1 | 0,0 |
2018 | 95,2 | 4,8 | 0,0 |
2019 | 94,2 | 5,8 | 0,0 |
2020 | 94,3 | 5,6 | 0,1 |
Het merendeel van de vso-examens is op vmbo-niveau: 94% in 2021.
jaar | vmbo | havo | vwo |
---|---|---|---|
2011 | 606 | 46 | 5 |
2012 | 719 | 36 | 0 |
2013 | 772 | 49 | 0 |
2014 | 908 | 52 | 1 |
2015 | 981 | 38 | 0 |
2016 | 963 | 34 | 1 |
2017 | 890 | 48 | 0 |
2018 | 800 | 40 | 0 |
2019 | 828 | 51 | 0 |
2020 | 847 | 50 | 1 |
Hoewel het totale aantal vso-examens in vijf jaar tijd is afgenomen, doen steeds meer vso-leerlingen examen op havo-niveau. In 2015/2016 legden 38 vso-leerlingen een havo-examen af, in 2020/2021 waren dat er 50 (4%, respectievelijk 6% van de vso-examens).
Type problematiek cluster 2
Cluster 2 leerlingen zijn dove of slechthorende kinderen, kinderen met ernstige communicatiemoeilijkheden of meervoudig gehandicapte kinderen die één van deze handicaps hebben. Tip: door in de legenda op tos te klikken verbergt u deze data en kunt u de trends in de overige data beter waarnemen.
Onderwijssoorten cluster 2 so in procenten
jaar | doof | slechthorend | tos | doof_zmlk | slechthorend_zmlk | doof_slechtziend |
---|---|---|---|---|---|---|
2015 | 5,0 | 7,4 | 84,4 | 2,0 | 0,9 | 0,3 |
2016 | 4,8 | 7,0 | 85,0 | 1,9 | 0,8 | 0,4 |
2017 | 4,7 | 6,5 | 85,6 | 1,8 | 0,8 | 0,5 |
2018 | 3,9 | 6,1 | 87,1 | 1,4 | 1,1 | 0,4 |
2019 | 3,7 | 6,2 | 87,3 | 1,2 | 1,1 | 0,5 |
2020 | 3,9 | 6,2 | 87,1 | 1,2 | 1,1 | 0,5 |
2021 | 3,7 | 6,3 | 87,2 | 1,2 | 1,0 | 0,6 |
De meeste so-leerlingen in cluster 2 hebben een taalontwikkelingsstoornis (87%). In de afgelopen jaren zijn er geen grote verschuivingen geweest in de verdeling van het type problematiek binnen so cluster 2.
jaar | doof | slechthorend | tos | doof_zmlk | slechthorend_zmlk | doof_slechtziend |
---|---|---|---|---|---|---|
2015 | 272 | 399 | 4574 | 108 | 48 | 17 |
2016 | 249 | 361 | 4384 | 97 | 42 | 22 |
2017 | 259 | 357 | 4677 | 100 | 45 | 25 |
2018 | 222 | 347 | 4986 | 82 | 62 | 25 |
2019 | 212 | 355 | 5013 | 68 | 61 | 30 |
2020 | 224 | 358 | 5043 | 68 | 64 | 30 |
2021 | 211 | 358 | 4930 | 68 | 57 | 32 |
Van 2016 tot 2021 nam het aantal leerlingen met een taalontwikkelingsstoornis in ongeveer dezelfde mate als het totaal aantal leerlingen in cluster 2 (12%, respectievelijk 10%). Tegenover deze stijging stond een daling van het aantal leerlingen dat doof was, of doof en zeer moeilijk lerend. Het aantal doof/visueel gehandicapte leerlingen in cluster 2 nam toe.
Viervijfde van de leerlingen in vso cluster 2 is slechthorend in 2021, een tiende is doof, het overige tiende heeft een combinatie van doof of slechthorend met zeer moeilijk lerend of visueel gehandicapt.
De afname van het aantal vso-leerlingen in cluster 2 beruste grotendeels op een afname van het aantal slechthorende en dove leerlingen (26%, respectievelijk 28% en 23% afname van 2016 tot 2021). Tegenover een 36% daling van het aantal leerlingen dat doof en zeer moeilijk lerend was (40 leerlingen), stond in deze periode een stijging van 66% (21 vso-leerlingen) die slechthorend waren en zeer moeilijk lerend.
Bekostigingscategorieën cluster 3
Cluster 3 leerlingen zijn lichamelijk gehandicapte kinderen, zeer moeilijk lerende kinderen (ZMLK) en langdurig zieke kinderen met een lichamelijke handicap, of meervoudig gehandicapte kinderen die één van deze handicaps hebben.
Bekostigingscategorie cluster 3 so in procenten
jaar | laag | midden | hoog |
---|---|---|---|
2015 | 63,6 | 13,4 | 23,0 |
2016 | 64,3 | 15,7 | 20,1 |
2017 | 64,1 | 16,7 | 19,2 |
2018 | 66,9 | 15,7 | 17,4 |
2019 | 68,2 | 15,4 | 16,4 |
2020 | 67,1 | 16,5 | 16,3 |
2021 | 67,5 | 17,0 | 15,5 |
Afhankelijk van de zorgbehoefte van een leerling krijgen schoolvestigingen in cluster 3 een hoge (H), midden (M) of lage bekostigingscategorie voor deze leerling. In 2021 had ongeveer tweederde van de so cluster 3-leerlingen bekostigingscategorie laag, een zesde bekostigingscategorie midden en een zesde bekostigingscategorie hoog.
De verdeling van bekostigingscategorieën in cluster 3 is veranderd, met name in bekostigingscategorie hoog. Het aandeel so cluster 3-leerlingen met bekostigingscategorie hoog daalde van 20% in 2016 naar 15% in 2021. Het aandeel vso-leerlingen in cluster 3 met bekostigingscategorie midden groeide van 16% in 2016 naar 17% in 2021. Het aandeel leerlingen met bekostigingscategorie laag steeg van 64% in 2016 naar 67% in 2021.
jaar | laag | midden | hoog |
---|---|---|---|
2015 | 7275 | 1536 | 2626 |
2016 | 7572 | 1847 | 2365 |
2017 | 7712 | 2008 | 2315 |
2018 | 8525 | 2000 | 2216 |
2019 | 9206 | 2080 | 2219 |
2020 | 9525 | 2348 | 2317 |
2021 | 10261 | 2588 | 2356 |
De veranderende verdeling van bekostigingscategorieën heeft ten dele te maken met de groei van so cluster 3 (drietiende van 2016 tot 2021, 3.421 leerlingen meer). De grootste groei van so-cluster 3 kwam terecht in bekostigingscategorie laag (een groei van 36%, ofwel 2.689 leerlingen meer) en bekostigingscategorie midden (met een groei van 40%, ofwel 741 leerlingen meer). In bekostigingscategorie hoog waren 9 leerlingen minder, dat is ongeveer evenveel als in 2016.
jaar | laag | midden | hoog |
---|---|---|---|
2015 | 72,2 | 7,4 | 20,4 |
2016 | 74,0 | 8,8 | 17,2 |
2017 | 73,6 | 9,6 | 16,7 |
2018 | 74,6 | 9,9 | 15,6 |
2019 | 76,0 | 9,9 | 14,2 |
2020 | 76,5 | 10,0 | 13,4 |
2021 | 76,9 | 10,4 | 12,8 |
Afhankelijk van de zorgbehoefte van een leerling krijgen schoolvestigingen in cluster 3 een hoge (H), midden (M) of lage bekostigingscategorie voor deze leerling. In 2021 had ongeveer driekwart van de vso cluster 3-leerlingen bekostigingscategorie laag, een tiende bekostigingscategorie midden en een achtste bekostigingscategorie hoog.
De verdeling van bekostigingscategorieën in vso cluster 3 is veranderd, met name in bekostigingscategorie hoog. Het aandeel vso cluster 3-leerlingen met bekostigingscategorie hoog daalde van 17% in 2016 naar 13% in 2021. Het aandeel met bekostigingscategorie midden steeg licht van 9% naar 10%, het aandeel leerlingen met bekostigingscategorie laag steeg van 74% naar 77% van 2016 tot 2021.
jaar | laag | midden | hoog |
---|---|---|---|
2015 | 11112 | 1143 | 3143 |
2016 | 11323 | 1349 | 2632 |
2017 | 11380 | 1487 | 2585 |
2018 | 11521 | 1522 | 2408 |
2019 | 11748 | 1529 | 2189 |
2020 | 11954 | 1568 | 2100 |
2021 | 12123 | 1638 | 2012 |
De veranderende verdeling van bekostigingscategorieën gaat minder gepaard met een groei van vso cluster 3 (deze groeide met 469 leerlingen en 3% van 2016 tot 2021). Het aantal vso cluster 3-leerlingen met bekostigingscategorie laag groeide in deze periode met 7%, het aantal met bekostigingscategorie midden met 21% en het aantal met bekostigingscategorie hoog daalde met 24%.
Residentieel onderwijs
Residentieel onderwijs is bedoeld voor een diverse groep jongeren met een complexe hulpvraag die in een jeugdhulpinstelling of een justitiële jeugdinrichting verblijven.
Leerlingen op een residentiële plaats in het so
jaar | residentiele_plaats |
---|---|
2015 | 2550 |
2016 | 2181 |
2017 | 1868 |
2018 | 1751 |
2019 | 1546 |
2020 | 1428 |
2021 | 1392 |
Op 1 oktober 2021 zaten 1.428 so-leerlingen op een residentiële plaats. Ten opzichte van 2016 is dit aantal met 36% gedaald. De daling van leerlingen op een residentiële plaats in het so lijkt af te vlakken: In 2019 was deze met 12% gedaald ten opzichte van het jaar ervoor, in 2020 met 8% en in 2021 met 3%.
jaar | residentiele_plaats |
---|---|
2015 | 3121 |
2016 | 2838 |
2017 | 2634 |
2018 | 2363 |
2019 | 2177 |
2020 | 1884 |
2021 | 1565 |
Op 1 oktober 2021 zaten 1.565 vso-leerlingen op een residentiële plaats. Ten opzichte van 2016 is dit aantal met 45% gedaald. De daling van leerlingen op een residentiële plaats in het vso is het laatste jaar sterker dan het jaar ervoor: In 2019 was deze met 8% gedaald ten opzichte van het jaar ervoor, in 2020 met 13% en in 2021 met 17%.
Ambulante begeleiding - Primair Onderwijs
ambulante begeleiding regulier bo in procenten
jaar | epi | arr1 | arr2 |
---|---|---|---|
2015 | 0,01 | 0,06 | 0,27 |
2016 | 0,01 | 0,06 | 0,28 |
2017 | 0,00 | 0,06 | 0,32 |
2018 | 0,00 | 0,06 | 0,35 |
2019 | 0,00 | 0,07 | 0,41 |
2020 | 0,00 | 0,06 | 0,43 |
2021 | 0,00 | 0,06 | 0,43 |
In 2021 heeft ongeveer 0,1% van de basisschoolleerlingen een onderwijsarrangement vanuit cluster 1 en 0,4% vanuit cluster 2. Van 2016 tot 2021 namen cluster 2-onderwijsarrangementen in bo met ongeveer de helft toe, in absolute en in relatieve zin.
jaar | epi | arr1 | arr2 |
---|---|---|---|
2015 | 99 | 805 | 3876 |
2016 | 76 | 822 | 4053 |
2017 | 14 | 856 | 4502 |
2018 | 31 | 911 | 4964 |
2019 | 38 | 917 | 5725 |
2020 | 32 | 900 | 5970 |
2021 | 29 | 828 | 5882 |
jaar | epi | arr1 | arr2 |
---|---|---|---|
2015 | 0,129544866 | 0,069090595 | 0,949995682 |
2016 | 0,121054652 | 0,106291889 | 0,983199976 |
2017 | 0,026497865 | 0,088326218 | 1,154129251 |
2018 | 0,143028777 | 0,160192231 | 1,22718691 |
2019 | 0,153927962 | 0,26587557 | 1,488903193 |
2020 | 0,117742704 | 0,266322783 | 1,701662415 |
2021 | 0,084745763 | 0,276836158 | 1,838983051 |
In sbo hebben relatief meer leerlingen een ontwikkelingsarrangement dan in bo. In 2021 heeft ongeveer 0,1% van de sbo-leerlingen een onderwijsarrangement vanuit een epilepsieschool, 0,3% een onderwijsarrangement vanuit cluster 1 en 1,8% vanuit cluster 2. Sinds 2016 kregen meer sbo-leerlingen een onderwijsarrangement. In 2021 hadden bijna tweemaal zoveel sbo-leerlingen een cluster 2-onderwijsarrangement en ruim tweeëneenhalf maal zoveel een onderwijsarrangement vanuit cluster 1 dan in 2016. Sinds 2019 is de toename vanuit cluster 1 verminderd, het aandeel onderwijsarrangementen vanuit cluster 2 in sbo stijgt nog wel.
jaar | epi | arr1 | arr2 |
---|---|---|---|
2015 | 45 | 24 | 330 |
2016 | 41 | 36 | 333 |
2017 | 9 | 30 | 392 |
2018 | 50 | 56 | 429 |
2019 | 55 | 95 | 532 |
2020 | 42 | 95 | 607 |
2021 | 30 | 98 | 651 |
Ambulante begeleiding - Voortgezet Onderwijs
ambulante begeleiding vo in procenten
jaar | epi | arr1 | arr2 |
---|---|---|---|
2015 | 0,00 | 0,05 | 0,18 |
2016 | 0,00 | 0,05 | 0,16 |
2017 | 0,00 | 0,05 | 0,15 |
2018 | 0,00 | 0,05 | 0,15 |
2019 | 0,01 | 0,05 | 0,14 |
2020 | 0,00 | 0,06 | 0,14 |
2021 | 0,00 | 0,06 | 0,13 |
jaar | epi | arr1 | arr2 |
---|---|---|---|
2015 | 37 | 475 | 1770 |
2016 | 42 | 510 | 1569 |
2017 | 24 | 495 | 1498 |
2018 | 39 | 474 | 1507 |
2019 | 48 | 496 | 1336 |
2020 | 35 | 533 | 1300 |
2021 | 28 | 532 | 1185 |