Matching als percentage van de rijksbijdrage van universiteiten

Anders dan de rijksbijdrage die universiteiten ontvangen, zijn inkomsten uit de tweede en derde geldstroom vaak gekoppeld aan specifieke onderzoeksopdrachten. Van de instellingen wordt verwacht dat zij iedere euro aan projectfinanciering aanvullen met naar schatting gemiddeld 0,74 euro aan eigen middelen (Ernst & Young, 2014). Dit wordt ook wel matching genoemd. Dat betekent dat de tweede en derde geldstromen ook beslag leggen op een deel van de rijksbijdrage (eerste geldstroom). Het gaat bijvoorbeeld om matching voor projecten gefinancierd vanuit Horizon Europe, NWO of contractonderzoek.

De indicator matchingdruk meet de hoeveelheid eigen middelen die universiteiten aanvullend moeten besteden om onderzoek gefinancierd door derden (ook wel tweede- en derde geldstroom) te kunnen uitvoeren. Een hogere matchingsdruk betekent dat universiteiten minder middelen vrij hebben om te besteden aan bijvoorbeeld ongebonden onderzoek, onderwijskwaliteit, infrastructuur of kennisdeling.

De grafiek laat zien welk deel van de rijksbijdrage van universiteiten wordt besteed aan matching.

Matching als geschat percentage van de rijksbijdrage van universiteiten

Matching als geschat percentage van de rijksbijdrage van universiteiten In procenten
Jaar%
201829%
201930%
202027%
202126%
202225%
202326%

Sinds 2018 is het percentage dat universiteiten gemiddeld van de rijksbijdrage besteden aan matching naar schatting gedaald van 29% in 2018 (schatting 1,2 miljard euro aan matching) naar 26% in 2023 (schatting 1,5 miljard euro aan matching). Dit is wel één procentpunt hoger dan in 2022 (matching: 25%, 1,4 miljard euro). De daling van het matchingspercentage is vooral te danken aan de sterkere groei van de rijksbijdrage ten opzichte van de groei van de tweede en derde geldstroom.

Vanaf 2023 is er de Subsidieregeling matching Horizon Europe, waar kennisinstellingen in Nederland gedeeltelijke compensatie kunnen aanvragen voor matching bij deelname aan Europese onderzoeksprojecten. De compensatie mag 8% tot 15% zijn van het door de Europese Commissie toegekende subsidiebedrag. Hiervoor wordt jaarlijks 75 miljoen euro beschikbaar gesteld via RVO. Mogelijk valt het bedrag dat instellingen vanuit de rijksbijdrage aan matching besteedden daardoor iets lager uit dan de bovenstaande schatting.

Bron: DUO, ministeries van OCW en EZK, jaarrekeningen universiteiten en CBS. Brontabel als csv (71 bytes)