De verdeling van de baten van universiteiten over de eerste, tweede en derde geldstroom
Universiteiten ontvangen financiering uit verschillende bronnen (geldstromen). Deze indicator geeft inzicht in de verhoudingen tussen financieringsbronnen en verschuivingen hierin. De eerste geldstroom omvat financiering van de rijksoverheid voor onderwijs en onderzoek die rechtstreeks van de rijksoverheid komt. De universiteiten bepalen zelf hoe ze deze middelen besteden. De tweede geldstroom omvat subsidies voor onderzoeksprojecten die onderzoekers aan de universiteiten via NWO en KNAW in competitie verwerven. De derde geldstroom omvat (publieke en private) financiering voor onderzoeksopdrachten en contractonderwijs, inclusief publieke middelen die van de Europese Unie in competitie worden toegewezen.
Gezamenlijk geeft de totale omvang van de geldstromen een overzicht van de hoeveelheid financiering voor onderzoek en onderwijs. Daarnaast biedt het aandeel van de structurele financiering, de eerste geldstroom, een indicatie van de ruimte voor ongebonden, nieuwsgierigheidsgedreven onderzoek (hoewel ook in de overige geldstromen ruimte kan zijn voor dit type onderzoek). Het aandeel van competitieve financiering is een indicatie voor sturing op onderzoek vanuit maatschappelijke of commerciële belangen. Veranderingen in de verhoudingen tussen de geldstromen geven een indicatie van de afhankelijkheid van instellingen (en hun medewerkers) van middelen die in concurrentie worden verkregen. Dit is bijvoorbeeld relevant voor werkdruk.
De grafiek laat de ontwikkeling zien van de baten van universiteiten per geldstroom, in de periode 2018-2023.
Baten van universiteiten per geldstroom
Baten per geldstroom | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 |
---|---|---|---|---|
Eerste geldstroom | 4.812.818.798 | 5.096.402.409 | 5.415.622.894 | 5.946.768.823 |
Tweede geldstroom | 459.789.162 | 517.402.405 | 482.086.647 | 500.501.076 |
Derde geldstroom | 1.465.049.347 | 1.508.879.182 | 1.462.826.763 | 1.610.156.773 |
Overige baten | 550.075.481 | 577.888.129 | 526.444.817 | 544.138.996 |
Totaal | 7.287.732.788 | 7.700.572.125 | 7.886.981.121 | 8.601.565.668 |
Tussen 2018 en 2023 nemen de totale baten van universiteiten toe van 7,3 miljard euro in 2018 tot ruim 9,1 miljard euro in 2023 (+25,3%). In dezelfde periode stijgt de eerste geldstroom van 4,8 miljard euro naar 6,4 miljard euro (+32,7%), De tweede geldstroom stijgt van 0,46 miljard euro naar 0,49 miljard euro (+6,8%). De derde geldstroom stijgt van 1,5 miljard euro naar 1,7 miljard euro (+12,5%). Tot slot stijgen de overige baten van 0,55 miljard euro naar 0,60 miljard euro (+9,3%). Verder valt op dat de totale baten van universiteiten in 2023 voor het eerst licht zijn gedaald. In 2022 waren de totale baten bijna 9,2 miljard euro, terwijl het in 2023 om ruim 9,1 miljard euro ging. Voor 2023 is de daling het grootst bij de derde geldstroom (ruim 55 miljoen euro). De eerste geldstroom is juist gestegen met ruim 31 miljoen euro.
Percentage geldstromen van totale baten
Geldstroom | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 |
---|---|---|---|---|---|---|
Eerste geldstroom | 66 | 66,2 | 68,7 | 69,1 | 69,3 | 70 |
Tweede geldstroom | 6,3 | 6,7 | 6,1 | 5,8 | 5,4 | 5,4 |
Derde geldstroom | 20,1 | 19,6 | 18,5 | 18,7 | 18,6 | 18 |
Overige baten | 7,5 | 7,5 | 6,7 | 6,3 | 6,7 | 6,6 |
Totaal | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 |
De omvang van de eerste geldstroom is het grootst met 70% (2023), gevolgd door de derde geldstroom (18%), de overige baten (7%) en tot slot de tweede geldstroom (5%). De verhoudingen tussen de geldstromen blijven tussen 2018 en 2023 nagenoeg gelijk. De eerste geldstroom is met 4 procentpunten gestegen, terwijl alle andere geldstromen iets van hun aandeel hebben ingeleverd.