Normbedragen, gemiddeld uitgekeerde bedragen en studieschuld

Hier vindt u informatie over normbedragen, gemiddelde aanvullende beurs, leenbedrag en totale studieschuld van studenten.

De normbedragen voor het VO worden berekend op basis van de Wet Tegemoetkoming Onderwijsbijdrage en Schoolkosten (WTOS).

Onder 'Gerelateerde grafieken' vindt u de normbedragen voor het mbo en het hbo en wo. Om de grafiek overzichtelijker te maken kunt u in de legenda categorieën aan- en uitvinken. De gegevens in de grafieken bestrijken de periode 2020-2025. Een langere tijdreeks is te vinden in de brontabel onder 'download deze grafiek'.

Normbedragen VO per maand

Normbedragen VO per maand x € 1
JaarWTOS VO 18+ basistoelage thuiswonendWTOS VO 18+ basistoelage uitwonendWTOS VO 18+ schoolkosten vo onderbouw bekostigd onderwijsWTOS VO 18+ schoolkosten vo onderbouw niet-bekostigd onderwijsWTOS VO 18+ schoolkosten vo bovenbouw bekostigd onderwijsWTOS VO 18+ schoolkosten vo bovenbouw niet-bekostigd onderwijsWTOS VO 18+ schoolkosten (v)soWTOS VO 18+ schoolkosten vavo
2022121,828485,9117,694125,857,1125,8
2023125,1360,188,2120,796,6129,258,6129,2
2024137,6320,897132,8106,2142,164,4142,1
2025142,86333,1100,74137,91110,29147,5366,91147,53

De normbedragen worden berekend op basis van de Wet Tegemoetkoming Onderwijsbijdrage en Schoolkosten. Het gaat hier om de normbedragen die per maand worden uitgekeerd.

Bron: DUO Brontabel als csv (1 kB)
Normbedragen VO per jaar x € 1
JaarWTOS TS 18+ schoolkosten vo en vavo deeltijd meer dan 540 lesminutenWTOS TS 18+ schoolkosten vo en vavo deeltijd 270-540 lesminutenWTOS TS 18+ schoolkosten lerarenopleidingenWTOS TS 18+ tegemoetkoming onderwijsbijdrage vo en vavo deeltijd meer dan 540 lesminutenWTOS TS 18+ tegemoetkoming onderwijsbijdrage vo en vavo deeltijd 270 - 540 lesminutenWTOS TS 18+ tegemoetkoming onderwijsbijdrage lerarenopleidingenWTOS VO 18+ tegemoetkoming onderwijsbijdrage
2022338,5228,1791,2393,6262,4567,21239
2023347,6234,2812,4412,8275,2567,21357
2024382,4257,6893,6451,2300,8567,21419
2025397,04267,49927,92465,6310,4567,231458

De normbedragen worden berekend op basis van de Wet Tegemoetkoming Onderwijsbijdrage en Schoolkosten. Het gaat hier om de normbedragen die per jaar worden uitgekeerd.

Bron: DUO Brontabel als csv (1 kB)
Normbedragen MBO x € 1
JaarBOL BB thuiswonendBOL BB uitwonendBOL AB thuiswonend (vanaf 1 aug)BOL AB uitwonend (vanaf 1 aug)BOL max leenbedragTotaal normbudget MBO thuiswonend (vanaf 1 aug)Totaal normbudget MBO uitwonend (vanaf 1 aug)Lesgeld
202288,48288,77364,42387,78192,76645,66869,311239
202390,85364,9683333381,25405,23197,93670,03968,12833331357
202499,94326,16413,24439,62217,72730,9983,51419
2025103,78338,68427,82455,22226,08757,681019,981458

De normbedragen worden elk jaar wettelijk vastgesteld. Het lesgeld en de eventuele stijging daarvan is ook wettelijk vastgelegd.

Bron: DUO Brontabel als csv (995 bytes)
Normbedragen hbo en wo x € 1
PeriodeBasisbeurs thuiswonendBasisbeurs uitwonendAanvullende beursMaximaal te lenen bedragMaximaal collegeldkredietCollegegeld (jaar)
2022419,04513,83184,082.209,00
2023110,3274,9430,27266,97192,832.314,00
2024121,33302,39457,6293,67210,832.530,00
2025125,99314475,17304,95216,752601

De normbedragen worden elk jaar wettelijk vastgesteld. Voor de jaren 2015 tot en met 2022 zijn geen normbedragen opgenomen voor de basisbeurs, deze waren niet beschikbaar onder het studievoorschot.

Bron: DUO Brontabel als csv (677 bytes)

Studenten kunnen tijdens de nominale duur van de studie (het officiële aantal jaar dat voor een opleiding staat) in aanmerking komen voor een aanvullende beurs. De hoogte van de aanvullende beurs hangt onder andere af van het inkomen van de ouders en het aantal broers en zussen.

Hieronder vindt u de gemiddelde aanvullende beurs uitgekeerd aan mbo studenten.
Onder "gerelateerde grafieken" vindt u de gemiddelde aanvullende beurs van studenten in het hbo en wo.

Gemiddelde aanvullende beurs per maand MBO

Gemiddelde aanvullende beurs per maand MBO x € 1
PeriodeGemiddelde aanvullende beurs per maand
2020305,31
2021304,76
2022306,85
2023313,18
2024337,33

Het gemiddeld uitbetaalde bedrag aan aanvullende beurs aan studenten in het mbo (op maandbasis weergegeven) blijft, zoals te zien is in de grafiek, vrij stabiel over de tijd. Vanaf 2023 is er echter wel sprake van een stijging, in 2024 was het gemiddelde bedrag aan de aanvullende beurs € 337,33 per maand.

Zie ook de normbedragen voor vergelijking met de maximaal te ontvangen aanvullende beurs.

Bron: Berekening door OCW op basis van realisatiegegevens DUO Brontabel als csv (215 bytes)
Gemiddelde aanvullende beurs per maand hbo en wo x € 1
PeriodeGemiddelde aanvullende beurs (maand)
2020311,37
2021307,48
2022312,49
2023316,69
2024291,78

Het gemiddeld uitbetaalde bedrag aan aanvullende beurs aan studenten in het hbo en wo fluctueert lichtelijk over de jaren. In 2024 is het gemiddelde bedrag gedaald naar € 291,78 per maand, dit heeft waarschijnlijk te maken met de verruiming van de aanvullende beurs in het hoger onderwijs. 

Zie ook de normbedragen voor vergelijking met de maximaal te ontvangen aanvullende beurs.

Bron: Berekening door OCW op basis van realisatiegegevens DUO Brontabel als csv (212 bytes)

Gemiddeld maandelijks leenbedrag

Studenten in het mbo en in het hbo en wo hebben recht op een rentedragende lening gedurende de nominale duur van hun studie, plus drie extra jaren. De maximale lening is afhankelijk van de hoogte van een eventuele basis-en/of aanvullende beurs.

Er zijn verschillende indicatoren om de ontwikkeling omtrent het gemiddeld leenbedrag van de rentedragende lening te meten. Deze indicatoren komen uit het DUO Trendrapport 2024, dit is een jaarlijks rapport van DUO met een overzicht van trends in het bekostigd hoger onderwijs (voor wat studiefinanciering betreft ook het middelbaar beroepsonderwijs). In de onderstaande tekst wordt via hyperlinks naar de indicatoren in het trendrapport verwezen.

De indicator Gemiddelde lening in het middelbaar beroepsonderwijs [TR079m] laat zien dat in de afgelopen jaren de gemiddelde lening het grootst is bij niveau 3 en 4. In studiejaar 2022/2023 leende studenten van mbo niveau 3 €255,- en bij mbo niveau 4 €253,- per maand.  Voor niveau 1 studenten was dit bedrag €152,- en voor niveau 2 studenten €175,-. 

De indicator Gemiddelde rentedragende lening in het hoger onderwijs [TR079a] laat zien dat het gemiddeld leenbedrag in het hoger onderwijs over de afgelopen jaren is gestegen. In 2022/2023 was het gemiddeld leenbedrag op het hbo €495,- en op het wo €591,-.

Naast de bovengenoemde indicatoren zijn er in het trendrapport nog meerdere verdiepende indicatoren opgenomen over de gemiddeld geleende bedragen en verdeling van studieschulden.

Na afstuderen, of wanneer een student uit zijn of haar diplomatermijn (10 jaar) loopt, begint een (oud-)student, indien deze een schuld heeft opgebouwd, aan de aflosfase. Deze fase begint met een aanloopperiode van 2 jaar waarin nog niet afgelost hoeft te worden. Onderstaande grafiek geeft de gemiddelde schuld van (oud-)studenten in die aanloopfase weer. Tot en met 2017 betroffen dit alleen studenten in het tweede jaar van deze aanloopfase, vanaf 2018 betreft het alle (oud-)studenten in het eerste en tweede jaar van de aanloopfase.
De schuld kan bestaan uit leningen, collegegeldkrediet, niet-omgezette prestatiebeurzen, andere vorderingen en boetes, en de rente die hier eventueel bij komt.

Gemiddelde totale schuld in de aanloopfase

Gemiddelde totale schuld in de aanloopfase Per cohort; x € 1
PeriodeGemiddelde totale schuld per cohort
201815.581
201915.515
202016.501
202117.421
202218.479

De gemiddelde studieschuld stijgt vanaf 2020. Dit wordt vermoedelijk veroorzaakt door het stijgende aandeel (oud-)studenten dat onder de wet studievoorschot valt. Het gaat hier om de gemiddelde totale schuld van álle (oud-)studenten in de aanloopfase, dus mbo, hbo én wo tezamen genomen.

Op dit moment zijn geen cijfers voor 2023 en 2024 gepubliceerd omdat deze een vertekend beeld geven van de daadwerkelijke studieschulden in deze jaren. Momenteel wordt naar een alternatieve indicator gezocht.

De reden hiervoor is dat een grote groep studenten in januari 2023 hun recht op studiefinanciering tijdelijk heeft stopgezet om hun schuld tegen de rente in 2022 vast te zetten en/of om studiefinancieringsrechten op te sparen om zo langer gebruik te kunnen maken van de basisbeurs die in studiejaar 2023-2024 opnieuw is ingevoerd. Als gevolg hiervan zijn de schulden van deze studenten én eerder in de aanloopfase terecht gekomen én trekken ze de gemiddelde schuld omhoog omdat hun prestatiebeurzen nog niet zijn omgezet in een gift omdat zij niet voldoen aan de diploma-eis. Doorgaans wordt 90 procent van de prestatiebeurzen omgezet in een gift. Enerzijds zorgt dit ervoor dat de gemiddelde schuld in de aanloopfase in 2023 te hoog uitvalt. Anderzijds trekken deze studenten in de jaren na 2023 de gemiddelde schuld in de aanloopfase naar beneden omdat voor hen alleen die schuld in de aanloopfase terecht komt die zij na 2023 hebben opgebouwd.

Bron: DUO Brontabel als csv (188 bytes)