Normbedragen, gemiddeld uitgekeerde bedragen en studieschuld
Hier vindt u informatie over normbedragen, gemiddelde aanvullende beurs, leenbedrag en totale studieschuld van studenten.
De normbedragen voor het VO worden berekend op basis van de Wet Tegemoetkoming Onderwijsbijdrage en Schoolkosten (WTOS).
Onder 'Gerelateerde grafieken' vindt u de normbedragen voor het mbo en het hbo en wo. Om de grafiek overzichtelijker te maken kunt u in de legenda categorieën aan- en uitvinken. De gegevens in de grafieken bestrijken de periode 2019-2024. Een langere tijdreeks is te vinden in de brontabel onder 'download deze grafiek'.
Normbedragen VO per maand
Periode | WTOS VO 18+ basistoelage thuiswonend | WTOS VO 18+ basistoelage uitwonend | WTOS VO 18+ schoolkosten vo onderbouw bekostigd onderwijs | WTOS VO 18+ schoolkosten vo onderbouw niet-bekostigd onderwijs | WTOS VO 18+ schoolkosten vo bovenbouw bekostigd onderwijs | WTOS VO 18+ schoolkosten vo bovenbouw niet-bekostigd onderwijs | WTOS VO 18+ schoolkosten (v)so | WTOS VO 18+ schoolkosten vavo |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2021 | 120,28 | 280,45 | 84,81 | 116,12 | 92,85 | 124,2 | 56,33 | 124,2 |
2022 | 121,81 | 284,01 | 85,89 | 117,59 | 94,03 | 125,78 | 57,05 | 125,78 |
2023 | 125,07 | 291,62 | 88,19 | 120,74 | 96,55 | 129,15 | 58,58 | 129,15 |
2024 | 137,58 | 320,78 | 97,01 | 132,81 | 106,21 | 142,07 | 64,44 | 142,07 |
De normbedragen worden berekend op basis van de Wet Tegemoetkoming Onderwijsbijdrage en Schoolkosten. Het gaat hier om de normbedragen die per maand worden uitgekeerd.
Periode | WTOS TS 18+ schoolkosten vo en vavo deeltijd meer dan 540 lesminuten | WTOS TS 18+ schoolkosten vo en vavo deeltijd 270-540 lesminuten | WTOS TS 18+ schoolkosten lerarenopleidingen | WTOS TS 18+ tegemoetkoming onderwijsbijdrage vo en vavo deeltijd meer dan 540 lesminuten | WTOS TS 18+ tegemoetkoming onderwijsbijdrage vo en vavo deeltijd 270 - 540 lesminuten | WTOS TS 18+ tegemoetkoming onderwijsbijdrage lerarenopleidingen | WTOS VO 18+ tegemoetkoming onderwijsbijdrage |
---|---|---|---|---|---|---|---|
2021 | 334,28 | 225,21 | 781,25 | 384 | 256 | 567,23 | 1.216 |
2022 | 338,53 | 228,07 | 791,17 | 393,6 | 262,4 | 567,23 | 1.239 |
2023 | 347,6 | 234,18 | 812,37 | 412,8 | 275,2 | 567,23 | 1.357 |
2024 | 382,36 | 257,60 | 893,61 | 451,20 | 300,80 | 567,23 | 1.419 |
De normbedragen worden berekend op basis van de Wet Tegemoetkoming Onderwijsbijdrage en Schoolkosten. Het gaat hier om de normbedragen die per jaar worden uitgekeerd.
Periode | BOL BB thuiswonend | BOL BB uitwonend | BOL AB thuiswonend (vanaf 1 aug) | BOL AB uitwonend (vanaf 1 aug) | BOL max leenbedrag | Totaal normbudget MBO thuiswonend | Totaal normbudget MBO uitwonend | Lesgeld |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2021 | 87,37 | 285,15 | 359,23 | 382,29 | 190,34 | 636,94 | 857,78 | 1.216 |
2022 | 88,48 | 288,77 | 364,42 | 387,78 | 192,76 | 645,66 | 869,31 | 1.239 |
2023 | 90,85 | 296,51 | 381,25 | 405,23 | 197,93 | 670,03 | 899,67 | 1.357 |
2024 | 99,94 | 326,16 | 413,24 | 439,62 | 217,72 | 730,90 | 983,50 | 1.419 |
De normbedragen worden elk jaar wettelijk vastgesteld. Het lesgeld en de eventuele stijging daarvan is ook wettelijk vastgelegd.
Periode | Basisbeurs thuiswonend | Basisbeurs uitwonend | Aanvullende beurs | Maximaal te lenen bedrag | Maximaal collegeldkrediet | Collegegeld (jaar) |
---|---|---|---|---|---|---|
2021 | 413,78 | 507,39 | 180,67 | 1.084,00 | ||
2022 | 419,04 | 513,83 | 184,08 | 2.209,00 | ||
2023 | 110,30 | 274,90 | 430,27 | 266,97 | 192,83 | 2.314,00 |
2024 | 121,33 | 302,39 | 457,60 | 293,67 | 210,83 | 2.530,00 |
De normbedragen worden elk jaar wettelijk vastgesteld. Voor de jaren 2015 tot en met 2022 zijn geen normbedragen opgenomen voor de basisbeurs, deze waren niet beschikbaar onder het studievoorschot.
Studenten kunnen tijdens de nominale duur van de studie (het officiële aantal jaar dat voor een opleiding staat) in aanmerking komen voor een aanvullende beurs. De hoogte van de aanvullende beurs hangt onder andere af van het inkomen van de ouders en het aantal broers en zussen.
Hieronder vindt u de gemiddelde aanvullende beurs uitgekeerd aan mbo studenten.
Onder "gerelateerde grafieken" vindt u de gemiddelde aanvullende beurs van studenten in het hbo en wo.
Gemiddelde aanvullende beurs per maand MBO
Periode | Gemiddelde aanvullende beurs per maand |
---|---|
2019 | 300,21 |
2020 | 305,31 |
2021 | 304,76 |
2022 | 306,75 |
2023 | 313,18 |
Het gemiddeld uitbetaalde bedrag aan aanvullende beurs aan studenten in het mbo (op maandbasis weergegeven) blijft, zoals te zien is in de grafiek, vrij stabiel over de tijd. In 2023 was het gemiddelde bedrag aan de aanvullende beurs 313,18 euro per maand.
Zie ook de normbedragen voor vergelijking met de maximaal te ontvangen aanvullende beurs.
Periode | Gemiddelde aanvullende beurs (maand) |
---|---|
2019 | 299,13 |
2020 | 311,37 |
2021 | 307,48 |
2022 | 312,49 |
2023 | 316,69 |
Het gemiddeld uitbetaalde bedrag aan aanvullende beurs aan studenten in het hbo en wo was in 2023 316,69 euro per maand.
Zie ook de normbedragen voor vergelijking met de maximaal te ontvangen aanvullende beurs.
Studenten in het mbo en in het hbo en wo hebben gedurende de nominale duur van hun studie plus 3 extra jaren recht op een lening. De maximale lening is afhankelijk van de hoogte van een eventuele basis-en/of aanvullende beurs. Hieronder vindt u het gemiddelde leenbedrag van mbo-studenten en onder "gerelateerde grafieken" dat van studenten in het hbo en wo.
Gemiddelde maandelijks leenbedrag MBO
Periode | Gemiddeld maandelijks leenbedrag |
---|---|
2019 | 338,42 |
2020 | 345,19 |
2021 | 353,94 |
2022 | 363,87 |
2023 | 371,44 |
Het gemiddeld maandelijks leenbedrag van mbo-studenten stijgt over de tijd gezien. In 2023 leenden studenten in het mbo maandelijks 371,44 euro.
Zie ook de normbedragen voor vergelijking met de maximaal te ontvangen lening.
Periode | Gemiddeld leenbedrag per maand studenten zonder basisbeurs | gemiddeld leenbedrag studenten met basisbeurs |
---|---|---|
2019 | 623,58 | 440,42 |
2020 | 633,22 | 454,91 |
2021 | 646,79 | 464,15 |
2022 | 681,24 | 479,89 |
2023 | 621,58 | 455,18 |
In september 2024 is de basisbeurs in het hbo en wo opnieuw ingevoerd. Om die reden zijn in onderstaande grafiek de gemiddelde leenbedragen weergegeven van studenten die een basisbeurs ontvangen en van studenten die geen basisbeurs (meer) ontvangen. Deze laatste groep kunnen zowel studenten zijn die onder het studievoorschot studeerden in de periode september 2015 tot september 2024 als studenten die uit hun recht op een basisbeurs zijn gelopen.
In de grafiek is zichtbaar dat tot en met 2022 voor beide groepen het gemiddelde leenbedrag jaarlijks steeg. In 2023 zijn, mede door de gestegen rente op studieleningen, de gemiddelden gedaald. In 2023 leenden studenten met een basisbeurs in het hbo en wo maandelijks 455,18 euro. Studenten zonder basisbeurs leenden 621,58 euro.
Zie ook de normbedragen voor vergelijking met de maximaal te lenen bedragen.
Na afstuderen, of wanneer een student uit zijn of haar diplomatermijn (10 jaar) loopt, begint een (oud-)student, indien deze een schuld heeft opgebouwd, aan de aflosfase. Deze fase begint met een aanloopperiode van 2 jaar waarin nog niet afgelost hoeft te worden. Onderstaande grafiek geeft de gemiddelde schuld van (oud-)studenten in die aanloopfase weer. Tot en met 2017 betroffen dit alleen studenten in het tweede jaar van deze aanloopfase, vanaf 2018 betreft het alle (oud-)studenten in het eerste en tweede jaar van de aanloopfase.
De schuld kan bestaan uit leningen, collegegeldkrediet, niet-omgezette prestatiebeurzen, andere vorderingen en boetes, en de rente die hier eventueel bij komt.
Gemiddelde totale schuld in de aanloopfase
Periode | Gemiddelde totale schuld per cohort |
---|---|
2018 | 15.581 |
2019 | 15.515 |
2020 | 16.501 |
2021 | 17.421 |
2022 | 18.479 |
De gemiddelde studieschuld stijgt vanaf 2020. Dit wordt vermoedelijk veroorzaakt door het stijgende aandeel (oud-)studenten dat onder de wet studievoorschot valt. Het gaat hier om de gemiddelde totale schuld van álle (oud-)studenten in de aanloopfase, dus mbo, hbo én wo tezamen genomen.
Op dit moment zijn geen cijfers voor 2023 en 2024 gepubliceerd omdat deze een vertekend beeld geven van de daadwerkelijke studieschulden in deze jaren. Momenteel wordt naar een alternatieve indicator gezocht.
De reden hiervoor is dat een grote groep studenten in januari 2023 hun recht op studiefinanciering tijdelijk heeft stopgezet om hun schuld tegen de rente in 2022 vast te zetten en/of om studiefinancieringsrechten op te sparen om zo langer gebruik te kunnen maken van de basisbeurs die in studiejaar 2023-2024 opnieuw is ingevoerd. Als gevolg hiervan zijn de schulden van deze studenten én eerder in de aanloopfase terecht gekomen én trekken ze de gemiddelde schuld omhoog omdat hun prestatiebeurzen nog niet zijn omgezet in een gift omdat zij niet voldoen aan de diploma-eis. Doorgaans wordt 90 procent van de prestatiebeurzen omgezet in een gift. Enerzijds zorgt dit ervoor dat de gemiddelde schuld in de aanloopfase in 2023 te hoog uitvalt. Anderzijds trekken deze studenten in de jaren na 2023 de gemiddelde schuld in de aanloopfase naar beneden omdat voor hen alleen die schuld in de aanloopfase terecht komt die zij na 2023 hebben opgebouwd.