Totale uitgaven aan wetenschappelijk onderwijs
De overheid, bedrijven, huishoudens en organisaties in het buitenland geven geld uit aan universiteiten voor onderwijs en onderzoek of voor het (laten) volgen van wetenschappelijk onderwijs (wo).
Hieronder staan de uitgaven van iedere economische sector en de ontwikkeling in de totale uitgaven aan wetenschappelijk onderwijs. Daarnaast worden de uitgaven aan de universiteiten beschreven, met onder ‘Gerelateerde grafieken’ de uitgaven aan universiteiten per student. De uitgaven per student worden zowel inclusief als exclusief de onderzoeksgelden getoond die universiteiten ontvangen.
Totale uitgaven aan wetenschappelijk onderwijs per economische sector
Periode | Overheid | Huishoudens | Bedrijven | Buitenland |
---|---|---|---|---|
2000 | 3 | 0,3 | 0,4 | 0,1 |
2005 | 4 | 0,6 | 0,5 | 0,1 |
2010 | 4,7 | 0,7 | 0,7 | 0,2 |
2015 | 5,3 | 1 | 0,8 | 0,4 |
2018 | 6 | 0,8 | 0,9 | 0,4 |
2019 | 6,2 | 1,1 | 0,9 | 0,4 |
2020* | 6,5 | 1,2 | 0,9 | 0,5 |
In het wetenschappelijk onderwijs (wo) zijn huishoudens, bedrijven en organisaties in het buitenland in 2020 verantwoordelijk voor ruim 28% van de totale uitgaven. Dit is 2,6 miljard euro. Voor huishoudens met studerende kinderen zijn de collegegelden de grootste onderwijsuitgave. Bedrijven en organisaties in het buitenland geven vooral geld uit aan contractonderzoek dat wordt uitgevoerd door universiteiten. De overheid bekostigd universiteiten voor het onderwijs en onderzoek dat ze wettelijk verplicht zijn uit te voeren. Daarnaast betaalt de overheid universiteiten voor contractonderzoek. In 2018 heeft het ministerie van OCW 870 miljoen euro in totaal vooruitbetaald aan de vervoersbedrijven voor de OV-studentenkaart van 2019, 2020 en 2021. Hierdoor zijn de overheidsuitgaven in 2018 een stuk hoger dan in andere jaren en wordt de ontwikkeling van de overheidsuitgaven vertekend.
Ontwikkeling totale uitgaven aan wetenschappelijk onderwijs
Periode | Lopende prijzen | Prijspeil 2000 |
---|---|---|
2000 | 3,9 | 3,9 |
2001 | 4,1 | 3,9 |
2002 | 4,5 | 4,1 |
2003 | 4,7 | 4,3 |
2004 | 4,9 | 4,4 |
2005 | 5,2 | 4,5 |
2006 | 5,2 | 4,5 |
2007 | 5,5 | 4,6 |
2008 | 5,8 | 4,8 |
2009 | 6,2 | 5 |
2010 | 6,4 | 5,2 |
2011 | 6,8 | 5,5 |
2012 | 6,8 | 5,4 |
2013 | 7 | 5,5 |
2014 | 7,1 | 5,6 |
2015 | 7,5 | 5,8 |
2016 | 7,6 | 5,9 |
2017 | 7,8 | 6 |
2018 | 8,2 | 6,1 |
2019 | 8,6 | 6,3 |
2020* | 9,1 | 6,4 |
Aan het wetenschappelijk onderwijs is in 2020 in totaal 9,1 miljard euro uitgegeven. In prijzen van het jaar 2000 zijn de uitgaven in 2020 ruim 190 miljoen euro hoger dan in 2019.
Uitgaven aan universiteiten
Periode | Totale uitgaven aan onderwijsinstellingen |
---|---|
2000 | 3,7 |
2001 | 3,9 |
2002 | 4,3 |
2003 | 4,5 |
2004 | 4,6 |
2005 | 4,9 |
2006 | 5 |
2007 | 5,2 |
2008 | 5,6 |
2009 | 5,9 |
2010 | 6 |
2011 | 6,3 |
2012 | 6,5 |
2013 | 6,6 |
2014 | 6,7 |
2015 | 7 |
2016 | 7,1 |
2017 | 7,4 |
2018 | 7,7 |
2019 | 8,1 |
2020* | 8,5 |
De uitgaven in het wo zijn voor het grootste deel uitgaven aan de universiteiten. In 2020 zijn deze uitgaven ruim 370 miljoen euro hoger dan in 2019. In 2020 steeg zowel de hoogte van het collegegeld als het aantal studenten aan universiteiten (in fte).
Periode | Inclusief onderzoeksgelden | Exclusief onderzoeksgelden |
---|---|---|
2000 | 20047 | 8006 |
2001 | 20667 | 7790 |
2002 | 21624 | 8367 |
2003 | 21644 | 8454 |
2004 | 21497 | 8641 |
2005 | 21654 | 8477 |
2006 | 21890 | 8573 |
2007 | 21941 | 8921 |
2008 | 22848 | 9094 |
2009 | 23087 | 9025 |
2010 | 22821 | 9352 |
2011 | 23254 | 8937 |
2012 | 23770 | 9831 |
2013 | 24199 | 9807 |
2014 | 23878 | 9377 |
2015 | 23741 | 9364 |
2016 | 23449 | 9981 |
2017 | 22983 | 9782 |
2018 | 22521 | 9839 |
2019 | 22850 | 9737 |
2020* | 21855 | 9124 |
In 2020 bedragen de uitgaven aan universiteiten per student (publieke en private uitgaven, exclusief de onderzoeksgelden) 9.124 euro. Als de uitgaven aan universiteiten voor onderzoek worden meegeteld, dan zijn de uitgaven per student in 2020 21.855 euro.