Arbeidsmarktpositie van leerlingen uitgestroomd uit het voortgezet speciaal onderwijs met uitstroomprofiel arbeidsmarkt
Sinds 2014/2015 verlaten jaarlijks 2.500 tot 3.000 leerlingen het voortgezet speciaal onderwijs (vso) vanuit het uitstroomprofiel 'arbeidsmarkt'. Een deel van deze leerlingen (een derde of iets meer) gaat door in ander onderwijs, de overige leerlingen stromen uit het onderwijs. Van deze laatstgenoemde groep wordt de arbeidsmarktpositie beschreven. De grootte van deze groep varieert over de jaren van bijna 1.700 tot ongeveer 2.000 personen.
In de eerste grafiek wordt de ontwikkeling in de uitstroom naar werk en uitkering getoond, in een tijdreeks die start in 2015. Het cohort dat in dat jaar het voortgezet speciaal onderwijs verliet (schooljaar 2014/2015) is het eerste cohort waarvoor het uitstroomprofiel arbeidsmarkt onderscheiden kan worden.
In de grafieken eronder en in de daarbij horende 'Gerelateerde grafieken' wordt de uitstroom naar werk en uitkering vanuit het vso uitstroomprofiel arbeidsmarkt steeds vanuit een andere hoek belicht. Zo wordt de arbeidsmarktpositie van mannen en vrouwen vergeleken en die van uitstromers met en zonder migratieachtergrond.
Aandeel met werk en aandeel met een uitkering van vso'ers direct na uitstroom
Periode | % werk | % uitkering |
---|---|---|
2015 | 31 | 52 |
2016 | 31 | 45 |
2017 | 39 | 33 |
2018 | 41 | 31 |
2019 | 40 | 29 |
2020 | 35 | 33 |
Van de vso'ers met uitstroomprofiel arbeidsmarkt die vanuit schooljaar 2019/2020 het onderwijs verlieten, had 35% direct na schoolverlaten werk (met al dan niet daarnaast een uitkering). Ruim 3 op de 10 (33%) had direct na schoolverlaten een uitkering (al dan niet met daarnaast werk).
Na enkele jaren van daling is het aandeel met uitkering iets toegenomen (4%-punt). Hierdoor is het aandeel met werk vrijwel gelijk aan het aandeel met een uitkering. Tussen 2015 en 2017 daalde het aandeel schoolverlaters met een uitkering sterk, terwijl het aandeel met werk toenam. Dit gaat samen met de invoering van de nieuwe Wajong in 2015. Vóór 2015 was de Wajong ook voor jonggehandicapten die een beetje kunnen werken, daarna alleen voor jongeren tussen 18 en 30 jaar waarvan verwacht kan worden dat ze nooit kunnen werken. Hierdoor hebben minder uitstromers recht op deze uitkering dan voorheen.
Door de invoering van de nieuwe Wajong in 2015 is de combinatie 'werk met uitkering' bijna niet meer mogelijk (zie gerelateerde grafiek).
Deze gegevens over 2015 t/m 2020 betreffen definitieve cijfers. Er zijn ook voorlopige gegevens beschikbaar over 2021 (zie betreffende grafieken op deze pagina). Omdat daarin nog niet alle werkenden en uitkeringen zijn meegenomen, zijn die cijfers niet vergelijkbaar met de cijfers in deze grafiek.
Periode | % alleen werk | % werk en uitkering | % alleen uitkering | % geen werk en geen uitkering |
---|---|---|---|---|
2015 | 19 | 12 | 40 | 29 |
2016 | 24 | 6 | 38 | 31 |
2017 | 36 | 3 | 31 | 31 |
2018 | 39 | 2 | 28 | 30 |
2019 | 38 | 2 | 27 | 32 |
2020 | 33 | 3 | 31 | 34 |
Van de vso'ers met uitstroomprofiel arbeidsmarkt uit schooljaar 2019/2020 had 33% direct na uitstroom uit het onderwijs alleen werk (geen uitkering), 31% had alleen een uitkering (geen werk) en 34% had geen werk en geen uitkering. Het aandeel met zowel werk en een uitkering was met 3% klein.
De uitstromers met alleen werk (geen uitkering) vormden van 2017 tot en met 2019 de grootste groep. In 2020 is het aandeel geen werk en geen uitkering toegenomen (2%-punt) en het aandeel alleen werk afgenomen (5%-punt), waardoor de groep met geen werk en geen uitkering het grootst is geworden. Ook het aandeel alleen uitkering is in 2020 toegenomen, met 4%-punt. Het aandeel schoolverlaters met werk en een uitkering bedroeg in 2015 nog 12%, maar vormt nu met 3% nog maar een klein deel van de totale groep vso-uitstromers met uitstroomprofiel arbeidsmarkt. Dit hangt samen met de invoering van de nieuwe Wajong in 2015. Vóór 2015 was de Wajong ook voor jonggehandicapten die een beetje kunnen werken, daarna alleen voor jongeren (tussen 18 en 30 jaar) waarvan verwacht kan worden dat ze nooit kunnen werken.
Deze gegevens over 2015 t/m 2020 betreffen definitieve cijfers. Er zijn ook voorlopige gegevens beschikbaar over 2021 (zie betreffende grafieken op deze pagina). Omdat daarin nog niet alle werkenden en uitkeringen zijn meegenomen, zijn die cijfers niet vergelijkbaar met de cijfers in deze grafiek.
Arbeidsmarktpositie van vso'ers direct na uitstroom in oktober 2020, naar geslacht
Geslacht | % alleen werk | % werk en uitkering | % alleen uitkering | % geen werk en geen uitkering |
---|---|---|---|---|
Totaal | 33 | 3 | 31 | 34 |
Mannen | 35 | 3 | 26 | 35 |
Vrouwen | 26 | 2 | 41 | 30 |
Van de mannen die uitstroomden uit het vso met uitstroomprofiel arbeidsmarkt heeft 35% alleen werk (geen uitkering). Onder vrouwen ligt dit aandeel lager: 26%. Vrouwen hebben met 41% vaker alleen een uitkering; bij mannen is dit 26%. Het aandeel werk én een uitkering is vergelijkbaar tussen mannen en vrouwen (3% van de mannen en 2% van de vrouwen). Mannen hebben iets vaker dan vrouwen geen werk en geen uitkering (35% van de mannen en 30% van de vrouwen).
Deze gegevens over 2020 betreffen definitieve cijfers. Er zijn ook voorlopige gegevens beschikbaar over 2021 (zie betreffende grafieken op deze pagina). Omdat daarin nog niet alle werkenden en uitkeringen zijn meegenomen, zijn die cijfers niet vergelijkbaar met de cijfers in deze grafiek.
Achtergrond | % alleen werk | % werk en uitkering | % alleen uitkering | % geen werk en geen uitkering |
---|---|---|---|---|
Totaal | 33 | 3 | 31 | 34 |
Nederlandse achtergrond | 34 | 3 | 31 | 32 |
Westerse migratieachtergrond | 31 | . | 25 | 42 |
Niet-westerse migratieachtergrond | 27 | 3 | 30 | 39 |
Vso'ers met uitstroomprofiel arbeidsmarkt en een Nederlandse achtergrond hebben direct na uitstroom uit het onderwijs vaker alleen werk dan degenen met een westerse of niet-westerse migratieachtergrond (34% tegenover 31% en 27%). Uitstromers met een Nederlandse achtergrond en uitstromers met een niet-westerse migratieachtergrond hebben vaker dan uitstromers met een westerse migratieachtergrond alleen een uitkering (31% en 30% tegen 25%). De groep met geen werk en geen uitkering is onder uitstromers met een migratieachtergrond het grootst (42% en 39% tegenover 32% van de uitstromers met een Nederlandse achtergrond).
Deze gegevens over 2020 betreffen definitieve cijfers. Er zijn ook voorlopige gegevens beschikbaar over 2021 (zie betreffende grafieken op deze pagina). Omdat daarin nog niet alle werkenden en uitkeringen zijn meegenomen, zijn die cijfers niet vergelijkbaar met de cijfers in deze grafiek.
Arbeidsmarktpositie van vso’ers direct na uitstroom in oktober 2021, naar geslacht (voorlopige cijfers)
Geslacht | % alleen werknemer | % werk en uitkering | % alleen uitkering | % geen werknemer en geen uitkering |
---|---|---|---|---|
Totaal | 39 | 1 | 26 | 34 |
Mannen | 41 | 1 | 22 | 35 |
Vrouwen | 32 | . | 35 | 32 |
Van de vso'ers met uitstroomprofiel arbeidsmarkt is 39% direct na uitstroom vanuit schooljaar 2020/2021 alleen werknemer (zonder uitkering). 34% is geen werknemer en heeft ook geen uitkering. Ruim een kwart (26%) heeft direct na uitstroom uit het vso alleen een uitkering.
Mannen zijn vaker alleen werknemer dan vrouwen (41% tegen 32%); vrouwen hebben vaker alleen een uitkering (35% tegen 22%). Het aandeel dat geen werknemer is en geen uitkering heeft, is bij mannen groter dan bij vrouwen (35% tegen 32%).
Deze gegevens over 2021 betreffen voorlopige cijfers. Werknemers in het buitenland, zelfstandigen en bepaalde uitkeringen konden nog niet worden meegenomen. Om die reden zijn deze cijfers niet vergelijkbaar met de definitieve cijfers over 2020.
Achtergrond | % alleen werknemer | % werk en uitkering | % alleen uitkering | % geen werknemer en geen uitkering |
---|---|---|---|---|
Totaal | 39 | 1 | 26 | 34 |
Nederlandse achtergrond | 39 | 1 | 26 | 33 |
Westerse migratieachtergrond | 37 | . | 24 | 38 |
Niet-westerse migratieachtergrond | 39 | . | 23 | 37 |
In 2021 is het aandeel vso'ers met uitstroomprofiel arbeidsmarkt dat direct na uitstroom uit het onderwijs alleen werknemer is (zonder uitkering) onder personen met een Nederlandse achtergrond of een niet-westerse migratieachtergrond groter dan onder personen met een westerse migratieachtergrond (39% tegen 37%). Uitstromers met een migratieachtergrond hebben relatief vaak geen werk als werknemer en geen uitkering: 38% van de uitstromers met een westerse migratieachtergrond en 37% van de uitstromers met een niet-westerse achtergrond tegen 33% van de uitstromers met een Nederlandse achtergrond. Uitstromers met een migratieachtergrond hebben iets minder vaak alleen een uitkering dan uitstromers met een Nederlandse achtergrond (24% en 23% tegen 26%).
Deze gegevens over 2021 betreffen voorlopige cijfers. Werknemers in het buitenland, zelfstandigen en bepaalde uitkeringen konden nog niet worden meegenomen. Om die reden zijn deze cijfers niet vergelijkbaar met de definitieve cijfers over 2020.
Aandeel met werk en aandeel met een uitkering van vso'ers direct na uitstroom (in oktober 2019) en 1 jaar na uitstroom (in oktober 2020)
Werk of uitkering | direct na uitstroom | 1 jaar na uitstroom |
---|---|---|
% werk | 40 | 40 |
% uitkering | 29 | 43 |
Deze figuur vergelijkt het aandeel met werk en met een uitkering van vso'ers met uitstroomprofiel arbeidsmarkt direct na uitstroom uit het onderwijs (in 2019) en 1 jaar later. Van de vso'ers die vanuit schooljaar 2018/2019 het onderwijs verlieten had 40% direct na uitstroom werk (al dan niet naast een uitkering) en 29% een uitkering (al dan niet naast werk). Een jaar later, in 2020, is het aandeel met werk gelijk gebleven (40%) en het aandeel met een uitkering (43%) toegenomen.
De toename van het aandeel jongeren met een uitkering heeft voor een deel te maken met de leeftijd van de schoolverlaters. Jongeren die nog geen 18 jaar zijn hebben geen recht op een uitkering. Een deel van de jongeren die bij het verlaten van het onderwijs 17 jaar waren zal direct na uitstroom geen uitkering krijgen maar een jaar later wel.
Werk of uitkering | direct na uitstroom | 1 jaar na uitstroom |
---|---|---|
% alleen werk | 38 | 37 |
% werk en uitkering | 2 | 3 |
% alleen uitkering | 27 | 40 |
% geen werk en geen uitkering | 32 | 20 |
Deze figuur vergelijkt de arbeidsmarktpositie van vso'ers met uitstroomprofiel arbeidsmarkt direct na uitstroom uit het onderwijs (in 2019) en 1 jaar later. Van het cohort dat het onderwijs verliet vanuit schooljaar 2018/19 is met name het aandeel met een uitkering toegenomen. Het aandeel geen werk en geen uitkering is gedaald (van 32% naar 20%).
Op peilmoment direct na uitstroom is het aandeel met alleen werk (geen uitkering) het grootst: 38%. Een jaar later is dat aandeel licht gedaald naar 37%. Op peilmoment 1 jaar na uitstroom is het aandeel met alleen uitkering het grootst: 40%. Dit was direct na uitstroom nog 27%. De groep met werk en een uitkering is op beide momenten het kleinst met 2% direct na uitstroom en 3% 1 jaar na uitstroom.
De toename van het aandeel jongeren met een uitkering (al dan niet met werk) heeft voor een deel te maken met de leeftijd van de schoolverlaters. Jongeren die nog geen 18 jaar zijn hebben geen recht op een uitkering. Een deel van de jongeren die bij het verlaten van het onderwijs 17 jaar waren zal direct na uitstroom geen uitkering krijgen maar een jaar later wel.
Type uitkering | direct na uitstroom | 1 jaar na uitstroom |
---|---|---|
% uitkering, totaal | 29 | 43 |
% Wajong | 14 | 21 |
% bijstand | 12 | 17 |
Van de groep vso-leerlingen met uitstroomprofiel arbeidsmarkt die vanuit schooljaar 2018/2019 het onderwijs verlieten had 29% direct na uitstroom een uitkering (al dan niet naast werk). Een jaar later was dit toegenomen tot 43%. Deze jongeren kregen meestal een Wajong-uitkering of bijstand. Direct na het verlaten van het onderwijs had 14% van de vso'ers met uitstroomprofiel arbeidsmarkt een Wajong-uitkering en 12% een bijstandsuitkering. Van beide soorten uitkering is het aandeel een jaar na schoolverlaten toegenomen (21% en 17%).
De toename van het aandeel jongeren met een uitkering (al dan niet met werk) heeft voor een deel te maken met de leeftijd van de schoolverlaters. Jongeren die nog geen 18 jaar zijn hebben geen recht op een uitkering. Een deel van de jongeren die bij het verlaten van het onderwijs 17 jaar waren zal direct na uitstroom geen uitkering krijgen maar een jaar later wel.