Arbeidsmarktpositie van leerlingen uitgestroomd uit het voortgezet speciaal onderwijs met uitstroomprofiel arbeidsmarkt

Sinds 2014/2015 verlaten jaarlijks 2.500 tot 3.100 leerlingen het voortgezet speciaal onderwijs (vso) vanuit het uitstroomprofiel 'arbeidsmarkt'. Een deel van deze leerlingen (29 tot 38 procent) gaat door in ander onderwijs, de overige leerlingen stromen uit het onderwijs. Een deel van de uitstromers behoort tot de arbeidsmarktpopulatie, hiervan wordt de arbeidsmarktpositie beschreven. De grootte van deze groep varieert over de jaren van 1.600 tot ongeveer 1.900 personen.

In de eerste grafiek wordt de ontwikkeling in de uitstroom naar werk en uitkering getoond, in een tijdreeks die start in 2015. Het cohort dat in dat jaar het voortgezet speciaal onderwijs verliet (schooljaar 2014/2015) is het eerste cohort waarvoor het uitstroomprofiel arbeidsmarkt onderscheiden kan worden.
In de grafieken eronder en in de daarbij horende 'Gerelateerde grafieken' wordt de uitstroom naar werk en uitkering vanuit het vso uitstroomprofiel arbeidsmarkt steeds vanuit een andere hoek belicht. Zo wordt de arbeidsmarktpositie van mannen en vrouwen vergeleken en die van uitstromers met een Nederlandse of (niet-)Europese herkomst.

Aandeel met werk en aandeel met een uitkering van vso'ers direct na uitstroom

Aandeel met werk en aandeel met een uitkering van vso'ers direct na uitstroom In procenten
Jaar% werk% uitkering
20153152
20163145
20173933
20184131
20194029
20203533
20214128
20224027
20234424

Van de vso’ers met uitstroomprofiel arbeidsmarkt die vanuit schooljaar 2014/2015 het onderwijs verlieten, had ruim de helft (52%) direct na schoolverlaten een uitkering (met al dan niet daarnaast werk). Sindsdien liep dit aandeel steeds verder terug, op een stijging in 2020 na, tot 24% van de uitstroom vanuit schooljaar 2022/2023. Een belangrijke oorzaak hiervan is de invoering van de nieuwe Wajong in 2015. Vóór 2015 was de Wajong ook voor jonggehandicapten die deels kunnen werken, daarna alleen voor jongeren tussen 18 en 30 jaar waarvan verwacht kan worden dat ze nooit kunnen werken. Hierdoor hebben minder uitstromers recht op deze uitkering dan voorheen.
Het aandeel van de uitstromers met werk steeg tussen 2015 en 2018 van 31% naar 41%. Na een daling in 2020 is het aandeel van de uitstromers met werk in 2023 gestegen naar 44%.
Door de invoering van de nieuwe Wajong in 2015 is de combinatie ‘werk met uitkering’ bijna niet meer mogelijk (zie gerelateerde grafiek).

Deze gegevens over 2015 tot en met 2023 betreffen definitieve cijfers. Er zijn ook voorlopige gegevens beschikbaar over 2024 (zie betreffende grafieken op deze pagina). Omdat daarin nog niet alle werkenden en uitkeringen zijn meegenomen, zijn die cijfers niet vergelijkbaar met de cijfers in deze grafiek.

CBS Brontabel als csv (133 bytes)
Arbeidsmarktpositie van vso'ers direct na uitstroom In procenten
Jaar% alleen werk% werk en uitkering% alleen uitkering% geen werk en geen uitkering
201519124029
20162463831
20173633131
20183922830
20193822732
20203333134
20213922534
20223822535
20234222234

Van de vso’ers met uitstroomprofiel arbeidsmarkt uit schooljaar 2022/2023 had 42% direct na uitstroom uit het onderwijs alleen werk (geen uitkering), 22% had alleen een uitkering (geen werk) en 34% had geen werk en geen uitkering. Het aandeel met zowel werk als een uitkering was met 2% klein.
De uitstromers met alleen werk (geen uitkering) vormen de grootste groep. Het aandeel met alleen werk is in 2023 met 4%-punt gestegen ten opzichte van 2022. Het aandeel uitstromers dat geen werk en geen uitkering heeft, schommelt sinds 2020 rond de 34%. Het aandeel uitstromers met alleen een uitkering is in 2023 gedaald ten opzichte van een jaar eerder. Het aandeel schoolverlaters met werk en een uitkering bedroeg in 2015 nog 12%, maar vormt nu met 2% nog maar een klein deel van de totale groep vso-uitstromers met uitstroomprofiel arbeidsmarkt. Dit hangt samen met de invoering van de nieuwe Wajong in 2015. Vóór 2015 was de Wajong ook voor jonggehandicapten die deels kunnen werken, daarna alleen voor jongeren (tussen 18 en 30 jaar) waarvan verwacht kan worden dat ze nooit kunnen werken.

Deze gegevens over 2015 t/m 2023 betreffen definitieve cijfers. Er zijn ook voorlopige gegevens beschikbaar over 2024 (zie betreffende grafieken op deze pagina). Omdat daarin nog niet alle werkenden en uitkeringen zijn meegenomen, zijn die cijfers niet vergelijkbaar met de cijfers in deze grafiek.

CBS Brontabel als csv (243 bytes)

Arbeidsmarktpositie van vso'ers direct na uitstroom in oktober 2023, naar geslacht

Arbeidsmarktpositie van vso'ers direct na uitstroom in oktober 2023, naar geslacht In procenten
Geslacht% alleen werk% werk en uitkering% alleen uitkering% geen werk en geen uitkering
Totaal4222234
Man4421935
Vrouw3522933

Van de vso’ers met uitstroomprofiel arbeidsmarkt die vanuit schooljaar 2022/2023 het onderwijs verlieten, had een groter deel van de mannen alleen werk in vergelijking met de vrouwen (44% tegen 35%). Vrouwen hadden vaker alleen een uitkering dan mannen (29% tegen 19%). Het aandeel uitstromers dat geen werk en geen uitkering had, was bij mannen en vrouwen vergelijkbaar (35% tegen 33%).

Deze gegevens over 2023 betreffen definitieve cijfers. Er zijn ook voorlopige gegevens beschikbaar over 2024 (zie betreffende grafieken op deze pagina). Omdat daarin nog niet alle werkenden en uitkeringen zijn meegenomen, zijn die cijfers niet vergelijkbaar met de cijfers in deze grafiek.

CBS Brontabel als csv (1 kB)
Arbeidsmarktpositie van vso'ers direct na uitstroom in oktober 2023, naar herkomstland In procenten
Herkomstland% alleen werk% werk en uitkering% alleen uitkering% geen werk en geen uitkering
Totaal4222234
Nederland4322333
Europa (excl. Nederland)43.1144
Buiten Europa39.2336

Van de leerlingen in het vso die vanuit schooljaar 2022/2023 het onderwijs verlieten met uitstroomprofiel arbeidsmarkt, hadden uitstromers met Nederland of een ander Europees land als herkomstland vaker alleen werk dan uitstromers met een niet-Europees herkomstland (43% tegen 39%). Het aandeel met alleen een uitkering was ruim twee keer zo groot voor uitstromers met Nederland of een niet-Europees land als herkomstland (23%), vergeleken met schoolverlaters met een ander Europees herkomstland (11%). Bij de uitstromers met een ander Europees herkomstland had 44% geen werk en geen uitkering. Bij de andere uitstromers was dit aandeel lager met 33% tot 36%.

Deze gegevens over 2023 betreffen definitieve cijfers. Er zijn ook voorlopige gegevens beschikbaar over 2024 (zie betreffende grafieken op deze pagina). Omdat daarin nog niet alle werkenden en uitkeringen zijn meegenomen, zijn die cijfers niet vergelijkbaar met de cijfers in deze grafiek.

CBS Brontabel als csv (2 kB)

Arbeidsmarktpositie van vso’ers direct na uitstroom in oktober 2024, naar geslacht (voorlopige cijfers)

Arbeidsmarktpositie van vso’ers direct na uitstroom in oktober 2024, naar geslacht (voorlopige cijfers) In procenten
Geslacht% alleen werknemer% werknemer en uitkering% alleen uitkering% geen werknemer en geen uitkering
Totaal4012237
Man43.1937
Vrouw31.3137

Van de vso’ers met uitstroomprofiel arbeidsmarkt die vanuit schooljaar 2023/2024 het onderwijs verlieten, had een groter deel van de mannen alleen werk in vergelijking met de vrouwen (43% tegen 31%). Vrouwen hadden vaker alleen een uitkering dan mannen (31% tegen 19%). Het aandeel uitstromers dat geen werk en geen uitkering had, was bij mannen en vrouwen gelijk.

Deze gegevens over 2024 betreffen voorlopige cijfers. Werknemers in het buitenland, zelfstandigen en bepaalde uitkeringen konden nog niet worden meegenomen. Om die reden zijn deze cijfers niet vergelijkbaar met de definitieve cijfers over 2023.

CBS Brontabel als csv (1 kB)
Arbeidsmarktpositie van vso’ers direct na uitstroom in oktober 2024, naar herkomstland (voorlopige cijfers) In procenten
Herkomstland% alleen werknemer% werknemer en uitkering% alleen uitkering% geen werknemer en geen uitkering
Totaal4012237
Nederland41.2335
Europa (excl. Nederland)33.1947
Buiten Europa38.2141

Van de leerlingen in het vso die vanuit schooljaar 2023/2024 het onderwijs verlieten met uitstroomprofiel arbeidsmarkt, hadden uitstromers met Nederland of een niet-Europees land als herkomstland vaker alleen werk als werknemer dan uitstromers met een ander Europees herkomstland (41% en 38% tegen 33%). Het aandeel met alleen een uitkering was het grootst voor uitstromers met Nederland of een niet-Europees land als herkomstland (NL: 23%, niet-EU: 21%), gevolgd door uitstromers met een ander Europees herkomstland (19%). Bij de uitstromers met een ander Europees of niet-Europees herkomstland had respectievelijk 47% en 41% geen werk en geen uitkering. Bij uitstromers met Nederland als herkomstland was dit aandeel lager met 35%.

Deze gegevens over 2024 betreffen voorlopige cijfers. Werknemers in het buitenland, zelfstandigen en bepaalde uitkeringen konden nog niet worden meegenomen. Om die reden zijn deze cijfers niet vergelijkbaar met de definitieve cijfers over 2023.

CBS Brontabel als csv (2 kB)

Aandeel met werk en aandeel met een uitkering van vso'ers direct na uitstroom (in oktober 2022) en 1 jaar na uitstroom (in oktober 2023)

Aandeel met werk en aandeel met een uitkering van vso'ers direct na uitstroom (in oktober 2022) en 1 jaar na uitstroom (in oktober 2023) In procenten
OnderwerpDirect na uitstroom1 jaar na uitstroom
% werk4043
% uitkering2738

Deze figuur vergelijkt het aandeel met werk en met een uitkering van vso’ers met uitstroomprofiel arbeidsmarkt direct na uitstroom uit het onderwijs (in 2022) en 1 jaar later. Van de vso’ers die vanuit schooljaar 2021/2022 het onderwijs verlieten, had 40% direct na uitstroom werk (al dan niet gecombineerd met een uitkering) en 27% een uitkering (al dan niet gecombineerd met werk). Een jaar later, in 2023, is het aandeel vso-uitstromers met werk toegenomen (43%) en is ook het aandeel met een uitkering toegenomen (38%).

De toename van het aandeel jongeren met een uitkering heeft voor een deel te maken met de leeftijd van de schoolverlaters. Jongeren die nog geen 18 jaar zijn hebben geen recht op een uitkering. Een deel van de jongeren die bij het verlaten van het onderwijs 17 jaar waren zal direct na uitstroom geen uitkering krijgen maar een jaar later wel.

CBS Brontabel als csv (898 bytes)
Arbeidsmarktpositie van vso'ers direct na uitstroom (in oktober 2022) en 1 jaar na uitstroom (in oktober 2023) In procenten
OnderwerpDirect na uitstroom1 jaar na uitstroom
% alleen werk3841
% werk en uitkering22
% alleen uitkering2536
% geen werk en geen uitkering3520

Deze figuur vergelijkt de arbeidsmarktpositie van vso’ers met uitstroomprofiel arbeidsmarkt direct na uitstroom uit het onderwijs (in 2022) en 1 jaar later. Van het cohort dat het onderwijs verliet vanuit schooljaar 2021/2022 had na 1 jaar een groter aandeel een uitkering dan direct na uitstroom. Op beide peilmomenten was de groep met alleen werk (geen uitkering) het grootst: 38% direct na uitstroom en 41% 1 jaar na uitstroom. De groep zonder werk en uitkering was 1 jaar na uitstroom met 20% kleiner dan direct na uitstroom (35%).

De toename van het aandeel jongeren met een uitkering heeft voor een deel te maken met de leeftijd van de schoolverlaters. Jongeren die nog geen 18 jaar zijn hebben geen recht op een uitkering. Een deel van de jongeren die bij het verlaten van het onderwijs 17 jaar waren zal direct na uitstroom geen uitkering krijgen maar een jaar later wel.

CBS Brontabel als csv (2 kB)
Type uitkering van vso'ers direct na uitstroom (in oktober 2022) en 1 jaar na uitstroom (in oktober 2023) In procenten
OnderwerpDirect na uitstroom1 jaar na uitstroom
% uitkering, totaal2738
% Wajong1624
% bijstand1013

Van de groep vso-leerlingen met uitstroomprofiel arbeidsmarkt die vanuit schooljaar 2021/2022 het onderwijs verlieten, had 27% direct na uitstroom een uitkering (al dan niet naast werk). Een jaar later (in 2023) is dit toegenomen tot 38%. Het grootste deel van deze jongeren kreeg een Wajong-uitkering, een kleiner deel een bijstandsuitkering. Direct na het verlaten van het onderwijs had 10% van de vso’ers een bijstandsuitkering en 16% een Wajong-uitkering. Een jaar later is het aandeel met een bijstandsuitkering toegenomen tot 13% en dat met een Wajong-uitkering tot 24%.

De toename van het aandeel jongeren met een uitkering heeft voor een deel te maken met de leeftijd van de schoolverlaters. Jongeren die nog geen 18 jaar zijn hebben geen recht op een uitkering. Een deel van de jongeren die bij het verlaten van het onderwijs 17 jaar waren zal direct na uitstroom geen uitkering krijgen maar een jaar later wel.

CBS Brontabel als csv (1 kB)