Arbeidsmarktpositie van leerlingen uitgestroomd uit het praktijkonderwijs

Tussen 6.200 en 7.300 leerlingen verlaten jaarlijks het praktijkonderwijs (pro). Meer dan de helft gaat door in ander onderwijs, waarvan het grootste deel naar mbo 1 en mbo 2. Minder dan de helft stroomt dus uit het onderwijs. Voor deze groep ‘uitstromers uit het pro’ wordt de arbeidsmarktpositie beschreven.

In de eerste grafiek wordt de ontwikkeling in de uitstroom naar werk en uitkering getoond in een tijdreeks die start in 2014. In de grafieken eronder en in de daarbij horende ‘Gerelateerde grafieken’ wordt de uitstroom naar werk en uitkering vanuit het pro steeds vanuit een andere hoek belicht. Zo wordt de arbeidsmarktpositie van mannen en vrouwen vergeleken en die van uitstromers met een Nederlandse of (niet-)Europese herkomst.

Aandeel met werk en aandeel met een uitkering van pro'ers direct na uitstroom

Aandeel met werk en aandeel met een uitkering van pro'ers direct na uitstroom In procenten
Jaar% werk% uitkering
201447,152,4
201553,833,0
201656,123,3
201763,818,1
201866,415,7
201965,713,3
202062,218,7
202169,113,7
202269,111,7
202366,210,7

Van de pro’ers die vanuit schooljaar 2013/2014 het onderwijs verlieten, had ruim de helft (52,4%) direct na schoolverlaten een uitkering (met al dan niet daarnaast werk). Sindsdien liep dit aandeel steeds verder terug, op een stijging in 2020 na, tot 10,7% van de uitstroom vanuit 2022/2023. Een belangrijke oorzaak hiervan is de invoering van de nieuwe Wajong in 2015. Vóór 2015 was de Wajong ook voor jonggehandicapten die deels kunnen werken, daarna alleen voor jongeren tussen 18 en 30 jaar waarvan verwacht kan worden dat ze nooit kunnen werken. Hierdoor hebben minder uitstromers recht op deze uitkering dan voorheen.

Het aandeel van de uitstromers met werk steeg tussen 2014 en 2018 van 47,1 naar 66,4%. Na een daling in de jaren 2019 en 2020 en herstel in de jaren erna, is het aandeel van de uitstromers met werk in 2023 afgenomen tot 66,2%.

Door de invoering van de nieuwe Wajong in 2015 is de combinatie ‘werk met uitkering’ bijna niet meer mogelijk (zie gerelateerde grafiek).

Deze gegevens over 2014 tot en met 2023 betreffen definitieve cijfers. Er zijn ook voorlopige gegevens beschikbaar over 2024 (zie betreffende grafieken op deze pagina). Omdat daarin nog niet alle werkenden en uitkeringen zijn meegenomen, zijn die cijfers niet vergelijkbaar met de cijfers in deze grafiek.

CBS Brontabel als csv (185 bytes)
Arbeidsmarktpositie van pro'ers direct na uitstroom In procenten
Jaar% alleen werk% werk en uitkering% alleen uitkering% geen werk en geen uitkering
201427,519,632,820,1
201544,29,623,422,8
201652,93,220,023,8
201760,83,015,121,1
201864,42,013,719,9
201963,91,711,622,7
202059,23,015,622,1
202166,72,411,319,6
202266,62,59,221,7
202364,91,49,324,5

Van de pro’ers die vanuit schooljaar 2013/2014 uit het onderwijs stroomden geldt dat een derde (32,8%) direct na uitstroom (in 2014) alleen een uitkering had (geen werk) en een vijfde (19,6%) zowel een uitkering als werk. Iets meer dan een kwart (27,5%) had alleen werk en een vijfde (20,1%) van de uitstromers had geen werk en geen uitkering.

Het aandeel uitstromers met alleen werk is in 2023 gedaald naar 64,9% na een piek in 2021. Het aandeel uitstromers met alleen een uitkering is licht gestegen ten opzichte van het jaar ervoor naar 9,3%. De dalende trend die sinds 2015 te zien is, hangt samen met de invoering van de nieuwe Wajong in 2015. Vóór 2015 was de Wajong ook voor jonggehandicapten die deels kunnen werken, daarna alleen voor jongeren (tussen 18 en 30 jaar) waarvan verwacht kan worden dat ze nooit kunnen werken. Het aandeel uitstromers zonder werk en zonder uitkering is na 2021 gestegen.

Deze gegevens over 2014 t/m 2023 betreffen definitieve cijfers. Er zijn ook voorlopige gegevens beschikbaar over 2024 (zie betreffende grafieken op deze pagina). Omdat daarin nog niet alle werkenden en uitkeringen zijn meegenomen, zijn die cijfers niet vergelijkbaar met de cijfers in deze grafiek.

CBS Brontabel als csv (338 bytes)

Arbeidsmarktpositie van pro'ers direct na uitstroom in oktober 2023, naar geslacht

Arbeidsmarktpositie van pro'ers direct na uitstroom in oktober 2023, naar geslacht In procenten
Geslacht% alleen werk% werk en uitkering% alleen uitkering% geen werk en geen uitkering
Totaal64,91,49,324,5
Man671725
Vrouw6121424

Van de pro’ers die vanuit schooljaar 2022/2023 het onderwijs verlieten, had een groter deel van de mannen alleen werk in vergelijking met de vrouwen (67% tegen 61%). Vrouwen hadden vaker alleen een uitkering dan mannen (14% tegen 7%). Er was niet veel verschil tussen mannen en vrouwen bij de aandelen werk en een uitkering, en bij geen werk en geen uitkering.

Deze gegevens over 2023 betreffen definitieve cijfers. Er zijn ook voorlopige gegevens beschikbaar over 2024 (zie betreffende grafieken op deze pagina). Omdat daarin nog niet alle werkenden en uitkeringen zijn meegenomen, zijn die cijfers niet vergelijkbaar met de cijfers in deze grafiek.

CBS Brontabel als csv (1 kB)
Arbeidsmarktpositie van pro'ers direct na uitstroom in oktober 2023, naar herkomstland In procenten
Herkomstland% alleen werk% werk en uitkering% alleen uitkering% geen werk en geen uitkering
Totaal64,91,49,324,5
Nederland7111018
Europa (excl. Nederland)57.636
Buiten Europa532936

Van de leerlingen in het pro die vanuit schooljaar 2022/2023 het onderwijs verlieten, hadden uitstromers met Nederland als herkomstland vaker alleen werk dan uitstromers met een ander Europees of niet-Europees herkomstland (71% tegen 57% of 53%). Het aandeel uitstromers met alleen een uitkering was onder degenen met Nederland of een niet-Europees land als herkomstland hoger dan onder uitstromers met een ander Europees herkomstland (10% of 9% tegen 6%). 36% van de uitstromers met een herkomstland buiten Nederland had geen werk en geen uitkering, wat twee keer zo veel was als onder uitstromers met Nederland als herkomstland (18%).

Deze gegevens over 2023 betreffen definitieve cijfers. Er zijn ook voorlopige gegevens beschikbaar over 2024 (zie betreffende grafieken op deze pagina). Omdat daarin nog niet alle werkenden en uitkeringen zijn meegenomen, zijn die cijfers niet vergelijkbaar met de cijfers in deze grafiek.

CBS Brontabel als csv (2 kB)

Arbeidsmarktpositie van pro’ers direct na uitstroom in oktober 2024, naar geslacht (voorlopige cijfers)

Arbeidsmarktpositie van pro’ers direct na uitstroom in oktober 2024, naar geslacht (voorlopige cijfers) In procenten
Geslacht% alleen werknemer% werknemer en uitkering% alleen uitkering% geen werknemer en geen uitkering
Totaal63,70,68,826,9
Man661727
Vrouw60.1228

Van de pro’ers die vanuit schooljaar 2023/2024 het onderwijs verlieten, had een groter deel van de mannen alleen werk als werknemer in vergelijking met de vrouwen (66% tegen 60%). Vrouwen hadden vaker alleen een uitkering dan mannen (12% tegen 7%). Direct na uitstroom in 2024 had 27% van de mannen en 28% van de vrouwen geen werk als werknemer en geen uitkering.

Deze gegevens over 2024 betreffen voorlopige cijfers. Werknemers in het buitenland, zelfstandigen en bepaalde uitkeringen konden nog niet worden meegenomen. Om die reden zijn deze cijfers niet vergelijkbaar met de definitieve cijfers over 2023.

CBS Brontabel als csv (1 kB)
Arbeidsmarktpositie van pro’ers direct na uitstroom in oktober 2024, naar herkomstland (voorlopige cijfers) In procenten
Herkomstland% alleen werknemer% werknemer en uitkering% alleen uitkering% geen werknemer en geen uitkering
Totaal63,70,68,826,9
Nederland681922
Europa (excl. Nederland)56.738
Buiten Europa54.1036

Van de leerlingen in het pro die vanuit schooljaar 2023/2024 het onderwijs verlieten, hadden uitstromers met Nederland als herkomstland vaker alleen werk als werknemer dan uitstromers met een ander Europees of niet-Europees herkomstland (68% tegen 56% of 54%).

Het aandeel uitstromers met alleen een uitkering was onder degenen met Nederland of een niet-Europees land als herkomstland hoger dan onder uitstromers met een ander Europees herkomstland (10% of 9% tegen 7%). 36% tot 38% van de uitstromers met een herkomstland buiten Nederland had geen werk als werknemer en geen uitkering, wat bijna twee keer zo veel was als onder uitstromers met Nederland als herkomstland (22%).

Deze gegevens over 2024 betreffen voorlopige cijfers. Werknemers in het buitenland, zelfstandigen en bepaalde uitkeringen konden nog niet worden meegenomen. Om die reden zijn deze cijfers niet vergelijkbaar met de definitieve cijfers over 2023.

CBS Brontabel als csv (2 kB)

Aandeel met werk en aandeel met een uitkering van pro'ers direct na uitstroom (in oktober 2022) en 1 jaar na uitstroom (in oktober 2023)

Aandeel met werk en aandeel met een uitkering van pro'ers direct na uitstroom (in oktober 2022) en 1 jaar na uitstroom (in oktober 2023) In procenten
OnderwerpDirect na uitstroom1 jaar na uitstroom
% werk69,169,7
% uitkering11,717,5

Deze figuur vergelijkt het aandeel met werk en met een uitkering van pro’ers direct na uitstroom uit het onderwijs (in 2022) en 1 jaar later. Van de pro’ers die vanuit schooljaar 2021/2022 het onderwijs verlieten, had 69,1% direct na uitstroom werk (al dan niet gecombineerd met een uitkering) en had 11,7% een uitkering (al dan niet gecombineerd met werk). Een jaar later, in 2023, is het aandeel pro-uitstromers met werk toegenomen tot 69,7% en het aandeel met een uitkering tot 17,5%.

De toename van het aandeel jongeren met een uitkering heeft voor een deel te maken met de leeftijd van de schoolverlaters. Jongeren die nog geen 18 jaar zijn hebben geen recht op een uitkering. Een deel van de jongeren die bij het verlaten van het onderwijs 17 jaar waren zal direct na uitstroom geen uitkering krijgen maar een jaar later wel.

CBS Brontabel als csv (1 kB)
Arbeidsmarktpositie van pro'ers direct na uitstroom (in oktober 2022) en 1 jaar na uitstroom (in oktober 2023) In procenten
OnderwerpDirect na uitstroom1 jaar na uitstroom
% alleen werk66,667,2
% werk en uitkering2,52,5
% alleen uitkering9,214,9
% geen werk en geen uitkering21,715,4

Deze figuur vergelijkt de arbeidsmarktpositie van pro’ers direct na uitstroom uit het onderwijs (in 2022) en 1 jaar later. Van het cohort dat het onderwijs verliet vanuit schooljaar 2021/2022 had na 1 jaar een groter aandeel een uitkering dan direct na uitstroom. Op beide peilmomenten was de groep met alleen werk (geen uitkering) het grootst: 66,6% direct na uitstroom en 67,2% 1 jaar na uitstroom. De groep zonder werk en uitkering was 1 jaar na uitstroom met 15,4% kleiner dan direct na uitstroom (21,7%).

De toename van het aandeel jongeren met een uitkering heeft voor een deel te maken met de leeftijd van de schoolverlaters. Jongeren die nog geen 18 jaar zijn hebben geen recht op een uitkering. Een deel van de jongeren die bij het verlaten van het onderwijs 17 jaar waren zal direct na uitstroom geen uitkering krijgen maar een jaar later wel.

CBS Brontabel als csv (2 kB)
Type uitkering van pro'ers direct na uitstroom (in oktober 2022) en 1 jaar na uitstroom (in oktober 2023) In procenten
OnderwerpDirect na uitstroom1 jaar na uitstroom
% uitkering, totaal11,717,5
% Wajong2,85,0
% bijstand6,98,9

Van de groep pro-leerlingen die vanuit schooljaar 2021/2022 het onderwijs verlieten, had 11,7% direct na uitstroom een uitkering (al dan niet naast werk). Een jaar later is dit toegenomen tot 17,5%. Het grootste deel van deze jongeren kreeg een bijstandsuitkering, een kleiner deel een Wajong-uitkering. Direct na het verlaten van het onderwijs had 6,9% van de pro’ers een bijstandsuitkering en 2,8% een Wajong-uitkering. Een jaar later is het aandeel met een bijstandsuitkering toegenomen tot 8,9% en het aandeel met een Wajong-uitkering toegenomen tot 5,0%.

De toename van het aandeel jongeren met een uitkering heeft voor een deel te maken met de leeftijd van de schoolverlaters. Jongeren die nog geen 18 jaar zijn hebben geen recht op een uitkering. Een deel van de jongeren die bij het verlaten van het onderwijs 17 jaar waren zal direct na uitstroom geen uitkering krijgen maar een jaar later wel.

CBS Brontabel als csv (1 kB)