Vertrouwen in instituties en mensen
In het CBS-onderzoek ‘Sociale samenhang en welzijn’ wordt jaarlijks het vertrouwen gemeten dat mensen hebben in verschillende instituties en organisaties en in andere mensen.
Vertrouwen in instituties en mensen
Vertrouwen in andere mensen | Rechters | Pers | Tweede Kamer | Europese Unie | Banken | |
---|---|---|---|---|---|---|
Basisonderwijs | 40,1 | 61,7 | 31,2 | 22,0 | 33,9 | 50,3 |
Vmbo, mbo1, avo onderbouw | 49,1 | 65,1 | 32,6 | 26,7 | 42,6 | 53,3 |
Havo, vwo, mbo2,3,4 | 64,5 | 75,3 | 33,6 | 25,3 | 41,4 | 47,5 |
Hbo, wo-bachelor | 80,4 | 85,2 | 45,6 | 34,6 | 58,0 | 47,2 |
Wo-master, wo-doctor | 89,1 | 90,1 | 59,2 | 45,2 | 67,4 | 44,6 |
Opleidingsniveau en vertrouwen zijn doorgaans sterk positief gerelateerd. Hoogopgeleiden hebben relatief meer vertrouwen in overheidsinstanties, de pers en hun medemens dan laagopgeleiden. Hoogopgeleiden hebben daar tegenover wel minder vertrouwen in banken.