Uitgaven OCW

Jaarlijkse verschillen in onderwijsuitgaven worden in grote mate bepaald door loon- en prijsontwikkelingen. Wijzigingen in beleid en de ontwikkeling van het aantal leerlingen/studenten zorgen er ook voor dat uitgaven van jaar op jaar veranderen. 

Tussen de onderwijssectoren is er een verschil in bekostigingssystematiek. Zo ligt bijvoorbeeld in het primair- en voortgezet onderwijs een deel van de huisvestingstaak bij de gemeente; in het middelbaar beroepsonderwijs en hoger onderwijs ligt deze huisvestingstaak geheel bij de scholen. Hierdoor verschilt de opbouw van de OCW-uitgaven per sector en is directe vergelijking tussen de sectoren vaak niet goed mogelijk (zie metadata bij de betreffende grafieken).

De eerste figuur toont de onderwijsuitgaven van OCW per sector in lopende prijzen (werkelijk uitgegeven bedragen in een jaar). Onder de 'Gerelateerde grafieken' bij deze figuur zijn, eveneens in lopende prijzen, weergegeven: de totale ontvangsten, de gesaldeerde uitgaven, de uitgaven per deelnemer, de uitgaven aan instellingen per deelnemer en de uitgaven per gediplomeerde.

In de tweede figuur zijn bedragen in constante prijzen weergegeven. Hier treft u de OCW-uitgaven voor onderwijs per deelnemer aan op basis van prijspeil 2019 en onder 'Gerelateerde grafieken' voor elke sector het instellingsbudget per deelnemer (eveneens in constante prijzen).

OCW-uitgaven aan onderwijs per sector

OCW-uitgaven aan onderwijs per sector Mln euro, lopende prijzen
Periodepovombohbowostudiefinanciering
2002687749322551,11603,63045,22152
20037245,25125,32584,81634,13131,62682
20047574,35281,62701,61720,23215,63077
20057881,65570,82857,61802,93337,93141,7
200683155735,33147,21881,83396,63864,6
20078599,859993204,42030,93511,53550,2
200889816484,93345,22158,93676,74060,1
20099562,36782,53513,72317,73781,93786,8
20109466,26950,13508,72489,238233917,4
20119549,56942,53476,12509,43954,94248,8
20129746,77131,73501,82543,13984,93920,1
201310166,87436,13496,32610,94065,74263,3
201496757315,937572732,94152,14955,9
201510032,87662,64065,92811,14210,44469
201610212,579514118,22833,24328,25922
201710494,88143,94209,229264443,64664
201811142,58707,94601,93262,548606292,9
201911759,19009,94654,13399,85132,45406,2

In 2019 is er voor elke onderwijssector een stijging van de uitgaven. In totaal stegen de OCW-uitgaven aan onderwijs (in werkelijk uitgegeven bedragen) van 21,2 miljard euro in 2002 naar bijna 39,4 miljard in 2019.

Voor het primair- en voortgezet onderwijs wordt de ontwikkeling van 2013 op 2014 vertekend doordat het Rijk (extra) middelen aan de onderwijsinstellingen heeft vooruitbetaald. Dit naar aanleiding van Begrotingsafspraken 2014 en het Nationaal Onderwijsakkoord, eind 2013.

Voor het middelbaar beroepsonderwijs wordt de stijging van de uitgaven (inclusief middelen voor educatie) vanaf 2014 voor een groot deel veroorzaakt door invoering van de Subsidieregeling Praktijkleren en vanaf 2018 door bekostiging van het groen onderwijs.

Voor het hoger beroepsonderwijs en het wetenschappelijk onderwijs wordt de stijging van de uitgaven in de jaren 2018 en ook 2019 verklaard door de oploop in de middelen studievoorschot.

Bron: Departementale Jaarverslagen OCW Brontabel als csv (881 bytes)
OCW-ontvangsten voor onderwijs per sector Mln euro ( in lopende prijzen)
Periodepovombohbowostudiefinanciering
200249,63,223,20,41,4734,4
200328,42,533,20,11,5776,3
2004893,924,31,51,4835,6
200543,24,9121,82,1573,1
2006115,999,7106,846,81,5533,5
2007101,812399,4711,5601,4
200871,467,788,59,611,6670,8
200961,463,733,911,413,9744,6
20104562,524,83,513,9845,8
201120,79,511,33,925,1886,4
201252,44,314,98,60,1921,4
201339,920,118,96,41947,8
201418,28,682,610,4979,5
201517,58,810,91,30,61027,6
201632,67,93,31,92,31046,1
201723,49,22,81,41,41072,4
201876,910,36,72,10,21087,7
2019298,93,9401163,5

De ontvangsten (gemeten in werkelijk ontvangen bedragen) van OCW vertonen een wisselend verloop. Dit heeft onder andere te maken met beleidsmaatregelen. Zo zijn de ontvangsten in het vo gedaald als gevolg van de afschaffing van de lesgelden in het vo per 1 augustus 2005.

De ontvangsten bij studiefinanciering stijgen jaarlijks. Dit komt voornamelijk doordat het aantal terugbetalende studenten ook jaarlijks stijgt.

Bron: Departementale Jaarverslagen OCW Brontabel als csv (656 bytes)
Gesaldeerde onderwijsuitgaven OCW per sector Mln euro, lopende prijzen
Periodepovombohbowosfb
20027020,45068,12604,91648,63116,51857,4
200374255270,62625,41681,23206,42381,9
20047583,95347,12730,11741,432502726,4
20057932,25632,42888,91822,73369,62804,7
200683585805,431691860,13434,53560,2
20078626,96049,432322047,83541,83171
20089037,56544,53376,32178,237073604,9
20099688,56867,13549,62346,93827,93277,7
20109595,17059,33560,32530,438783329,8
20119704,57060,93528,62551,73991,43635,3
20129860,87249,83546,825784043,23275,8
201310316,17554,53542,42653,14129,63587
20149828,47437,23815,62778,84204,44275,5
201510153,27759,34110,92848,54259,33751,6
201610307,980434166,62866,94372,25188,8
201710589,38226,34253,82957,64484,83876,7
201811176,68784,84641,23293,24901,85496,9
201911859,89100,74701,63433,45181,54538,1

Bij gesaldeerde uitgaven gaat het om alle OCW-uitgaven (bekostigd en overige uitgaven, werkelijk uitgegeven bedragen) minus een deel van de ontvangsten (zie metadata). De gesaldeerde uitgaven in 2019 zijn gestegen ten opzichte van 2018.

Voor het primair- en voortgezet onderwijs wordt de ontwikkeling van 2013 op 2014 vertekend doordat het Rijk, naar aanleiding van de Begrotingsafspraken 2014 en het Nationaal Onderwijsakkoord, eind 2013, (extra) middelen aan de onderwijsinstellingen heeft vooruitbetaald voor besteding in 2014.

Voor het middelbaar beroepsonderwijs wordt de stijging van de uitgaven vanaf 2014 voor een groot deel veroorzaakt door invoering van de Subsidieregeling Praktijkleren en vanaf 2018 door bekostiging van het groen onderwijs.

Voor het hoger beroepsonderwijs en het wetenschappelijk onderwijs wordt de stijging van de uitgaven in de jaren 2018 en ook 2019 verklaard door de oploop in de middelen studievoorschot.

De fluctuaties in de uitgaven voor studiefinanciering worden veroorzaakt door kasschuiven, in meerdere jaren  zijn bedragen vooruitbetaald op het gebied van reisvoorziening.   

Bron: OCW Brontabel als csv (1 kB)
OCW-uitgaven voor onderwijs per deelnemer per sector Lopende prijzen, x1 €
Periodepovombohbowo
200241305600488052305370
200343605760511052205430
200444905840536052605500
200547006130566054005540
200649506290613053905570
200751006570625056305670
200853907110665058405950
200957407410715060305880
201057207520725062105870
201158407540683062506060
201260307670704061806170
201363807900722063606570
201461507690743064706580
201564507970809066206750
201666508190799067506740
201768908350808069306850
201873408990827073607380
201977909180824075007550

In 2019 stegen in elke sector, met uitzondering van het mbo, de OCW-uitgaven voor onderwijs per deelnemer. Sinds 2002 is er in elk sector groei van de OCW-uitgaven per deelnemer (gemeten in werkelijke uitgaven in dat jaar).

In po en vo is in 2014 weliswaar een dip te zien in de OCW-uitgaven per deelnemer, maar dat wordt veroorzaakt doordat er in het Herfstakkoord en het Nationaal Onderwijs Akkoord extra geld is vrijgekomen. Dit geld is eind 2013 uitgekeerd, terwijl dit geld voor 2014 was bedoeld. Hierdoor zijn de OCW-uitgaven per deelnemer in 2013 hoger dan in 2014 en lopen de OCW-uitgaven per deelnemer na 2014 weer op.

Voor het middelbaar beroepsonderwijs wordt de stijging van de uitgaven vanaf 2014 voor een groot deel veroorzaakt door invoering van de Subsidieregeling Praktijkleren en vanaf 2018 door bekostiging groen onderwijs.
In 2019 zijn de uitgaven per student iets gedaald. Dit heeft onder andere te maken met de stijging van het aantal bbl-studenten ten opzichte van het aantal bol-studenten. De bbl-studenten worden lager bekostigd maar tellen ongewogen mee in de prijs per student waardoor deze gemiddeld lager uitkomt. 

Voor het hoger beroepsonderwijs en wetenschappelijk onderwijs wordt de stijging van de uitgaven per deelnemer vanaf 2018 veroorzaakt door de invoering van het studievoorschot.

Een directe vergelijking tussen de sectoren van de uitgaven per deelnemer kan niet worden gemaakt door verschillen in bekostigingssystematiek. Zie hiervoor de metadata. 

Bron: OCW Brontabel als csv (584 bytes)
Bijdrage aan instellingen per deelnemer, per sector Lopende prijzen, x 1€
Periodepovombohbowo
200250006200520065006700
200355006400540066006800
200455006700580066006900
200557006900600068007000
200659006900640068007100
200760007300660071007200
200864007800700073007500
200968008200750076007800
201067008300760078007900
201168008300720079008100
201270008400740079008400
201373008600760082008900
201471008300770084008800
201573008500840086009100
201674008700820087009200
201777008700830090009400
2018820094008500940010000
2019860096008400960010200

De bijdragen aan instellingen per deelnemer geven inzicht in het bedrag waarover de instelling per deelnemer beschikt. Het beschikbare budget voor de instellingen is afkomstig van verschillende bronnen, waaronder OCW (zie verder metadata). 

In alle sectoren is sinds 2002 sprake van groei in de bijdragen aan instellingen per deelnemer (gemeten als werkelijk uitgegeven bedragen in een jaar). Dit hangt mede samen met de groei in OCW-uitgaven per deelnemer (eveneens gemeten in lopende prijzen).

In po en vo is in 2014 weliswaar een dip te zien in de bijdrage aan instellingen per deelnemer. Dit wordt veroorzaakt doordat er in het Herfstakkoord en het Nationaal Onderwijs Akkoord extra geld vrij is gekomen. Dit geld is eind 2013 uitgekeerd, terwijl dit geld voor 2014 was bedoeld. Hierdoor is de bijdrage aan instellingen per deelnemer in 2013 hoger dan in 2014 en loopt deze bijdrage in 2015 weer op.

Voor het middelbaar beroepsonderwijs wordt de stijging vanaf 2014 voor een groot deel veroorzaakt door invoering van de Subsidieregeling Praktijkleren en vanaf 2018 door bekostiging groen onderwijs.

In 2019 is de bijdrage iets gedaald. Dit heeft onder meer te maken met de stijging van het aantal bbl-studenten ten opzichte van het aantal bol-studenten. De bbl-studenten worden lager bekostigd maar tellen ongewogen mee in de prijs per student waardoor deze gemiddeld lager uitkomt. 

Voor het hoger beroepsonderwijs en wetenschappelijk onderwijs wordt de stijging in de bijdrage aan instellingen per deelnemer vanaf 2018 veroorzaakt door de invoering van het studievoorschot.

Bron: OCW Brontabel als csv (586 bytes)
OCW-uitgaven per gediplomeerde, per sector x1 € (in lopende prijzen)
Periodepovombohbowo
20023500031000210002800042000
20033600032000200002900043000
20043800031000200003000045000
20054000033000210003200042000
20064300033000230003200037000
20074500034000220003400037000
20084700036000230003600043000
20095100037000230003900044000
20104900039000220003900044000
20114700039000210003800041000
20124700041000210004100037000
20134900041000210004300045000
20144700040000230004300043000
20154900041000270004200043000
20165100041000280004300043000
20175500039000290004300045000
20186000041000320004400049000
20196500047000320004700054000

In alle sectoren, met uitzondering van het mbo, stegen in 2019 ten opzichte van 2018 de OCW-uitgaven per gediplomeerde (gemeten in werkelijk uitgegeven bedragen in dat jaar).

Sinds 2002 is er in elk sector procentueel gezien sprake van een behoorlijke stijging, variërend van 28% in het wo tot 85% in het po.

Bron: OCW Brontabel als csv (674 bytes)

OCW-uitgaven voor onderwijs per deelnemer per sector

OCW-uitgaven voor onderwijs per deelnemer per sector Constante prijzen, prijspeil 2019, x 1 €
Periodepovombohbowo
200252007100620066006800
200354007200640065006800
200455007200660065006800
200557007400680065006700
200658007400720063006500
200759007600720065006500
200861008000750066006700
200964008300800068006600
201064008400810069006500
201165008400760069006700
201266008400770068006800
201369008500780069007100
201466008300800070007100
201569008500870071007200
201671008700850072007200
201773008800850073007200
201876009300850076007600
201978009200820075007500

De figuur toont de uitgaven per deelnemer in constante prijzen met 2019 als prijspeil. Dat wil zeggen dat deze uitgaven zijn geïndexeerd op basis van de prijsontwikkeling van het Bruto Binnenlands Product waarbij 2019 op 100 is gesteld.

In 2019 daalden de OCW-uitgaven voor onderwijs per deelnemer in elke sector iets, behalve in het po. Gerekend vanaf 2002 groeiden in elke sector de OCW-uitgaven voor onderwijs, gemeten in constante prijzen (prijspeil 2019).

In po en vo wordt de dip in de OCW-uitgaven per deelnemer veroorzaakt doordat er in het Herfstakkoord en het Nationaal Onderwijs Akkoord extra geld vrij is gekomen. Dit geld is eind 2013 uitgekeerd, terwijl dit geld voor 2014 was bedoeld. Hierdoor zijn de OCW-uitgaven per deelnemer in 2013 hoger dan in 2014. Daarna lopen de OCW-uitgaven per deelnemer weer op. 

Voor het middelbaar beroepsonderwijs wordt de stijging van de uitgaven vanaf 2014 voor een groot deel veroorzaakt door invoering van de Subsidieregeling Praktijkleren en vanaf 2018 door bekostiging groen onderwijs. In 2019 zijn de uitgaven per student gedaald. Dit heeft onder andere te maken met de stijging van het aantal bbl-studenten ten opzichte van het aantal bol-studenten. De bbl-studenten worden lager bekostigd maar tellen ongewogen mee in de prijs per student waardoor deze gemiddeld lager uitkomt. 

Voor het hoger beroepsonderwijs en wetenschappelijk onderwijs wordt de stijging van de uitgaven per deelnemer vanaf 2018 veroorzaakt door de invoering van het studievoorschot.

Een directe vergelijking tussen de sectoren van de uitgaven per deelnemer kan niet worden gemaakt door  verschillen in bekostigingssystematiek. Zie hiervoor de metadata. 

Bron: OCW Brontabel als csv (584 bytes)
Bijdrage aan instellingen per deelnemer, per sector Constante prijzen, prijspeil 2019, x 1€
Periodepovombohbowo
200264007900660083008500
200368007900670082008500
200468008200710081008500
200569008300730082008500
200669008100760080008300
200769008400760081008300
200872008800790083008500
200976009200840085008800
201075009200850087008800
201176009200800088009000
201276009200810087009200
201379009300820088009600
201477009000830090009500
201578009100900092009700
201679009300880093009800
201781009200870094009900
2018840097008700960010300
2019860096008400960010200

De figuur toont de uitgaven per deelnemer in constante prijzen met 2019 als prijspeil. Dat wil zeggen dat deze uitgaven zijn geïndexeerd op basis van de prijsontwikkeling van het Bruto Binnenlands Product waarbij 2019 op 100 is gesteld.

In 2019 daalden de OCW-uitgaven voor onderwijs per deelnemer in elke sector iets, behalve in het po. Gerekend vanaf 2002 groeiden in elke sector de OCW-uitgaven voor onderwijs, gemeten in constante prijzen (prijspeil 2019).

In po en vo is in 2014 weliswaar een dip te zien in de bijdrage aan instellingen per deelnemer. Dit wordt veroorzaakt doordat er in het Herfstakkoord en het Nationaal Onderwijs Akkoord extra geld vrij is gekomen. Dit geld is eind 2013 uitgekeerd, terwijl dit geld voor 2014 was bedoeld. Hierdoor is de bijdrage aan instellingen per deelnemer in 2013 hoger dan in 2014 en loopt deze bijdrage in 2015 weer op.

Voor het middelbaar beroepsonderwijs wordt de stijging vanaf 2014 voor een groot deel veroorzaakt door invoering van de Subsidieregeling Praktijkleren en vanaf 2018 door bekostiging groen onderwijs.
In 2019 is de bijdrage iets gedaald. Dit heeft onder andere te maken met de stijging van het aantal bbl-studenten ten opzichte van het aantal bol-studenten. De bbl-studenten worden lager bekostigd maar tellen ongewogen mee in de prijs per student waardoor deze gemiddeld lager uitkomt. 

Voor het hoger beroepsonderwijs en wetenschappelijk onderwijs wordt de stijging van de uitgaven per deelnemer vanaf 2018 veroorzaakt door de invoering van het studievoorschot.

Een directe vergelijking tussen de sectoren van de uitgaven per deelnemer kan niet worden gemaakt door  verschillen in bekostigingssystematiek. Zie hiervoor de metadata. 

Bron: OCW Brontabel als csv (586 bytes)