Prognoses arbeidsmarkt mbo

Voor goed onderwijs is het belangrijk dat er voldoende en kwalitatief geschikte leraren zijn. Om voorbereid te zijn op de toekomstige ontwikkelingen op de arbeidsmarkt laat OCW jaarlijks arbeidsmarktramingen uitvoeren.

De hier gepresenteerde ramingen geven een beeld van de arbeidsmarkt voor leraren in het middelbaar beroepsonderwijs de komende jaren, uitgaande van de huidige situatie. Als daarbij tekorten worden verwacht, houdt deze voorspelling niet in dat klassen massaal leeg zullen staan. Er wordt slechts voorspeld dat, onder de nu bekende omstandigheden, er meer leraren nodig zijn om aan de vraag te voldoen dan er gevonden kunnen worden.

Het ministerie van OCW raamt jaarlijks wat de studentaantallen in het middelbaar beroepsonderwijs de komende jaren zullen zijn (de Referentieraming). De bevolkingsprognoses van het CBS dienen als basis voor deze raming. Uitgaande van dezelfde verhouding tussen leerlingen en leraren als momenteel, kan worden berekend wat de geraamde aantallen benodigde leraren in fte de komende jaren zullen zijn.

Ramingen totaal (zittend en evt. nieuw) benodigde leraren in het mbo

Ramingen totaal (zittend en evt. nieuw) benodigde leraren in het mbo In duizenden fte, periode 2022-2032
jaarfte x 1.000
202226,9
202326,6
202426,4
202526,4
202626,3
202726,3
202826
202925,7
203025,5
203125,2
203225

Voor de komende 10 jaar wordt een leerlingdaling verwacht, en daarmee een verminderde behoefte aan leraren. De behoefte aan leraren in het mbo zal naar verwachting met ongeveer 1.900 fte dalen tussen 2022 en 2032.

Bij het bestaande lerarenkorps vindt uitstroom plaats om verschillende redenen (met als belangrijkste pensioen). Als er onvoldoende gediplomeerde instroom mogelijk is ontstaat er onvervulde vraag, oftewel tekorten.

Bron: De toekomstige arbeidsmarkt voor onderwijspersoneel Brontabel als csv (135 bytes)

Voor het middelbaar beroepsonderwijs geldt dat een groot deel van de instroom van leraren niet afkomstig is van de lerarenopleiding, maar van het bedrijfsleven. Daarom is het mbo ook geen ‘gesloten systeem’ waarvoor ramingen kunnen worden gemaakt zoals voor het po en vo. Wat wel kan worden getoond is de verwachte instroom van leraren die in de komende jaren nodig zal zijn in het mbo.

Benodigde instroom van leraren in het mbo

Benodigde instroom van leraren in het mbo In fte, neutrale conjunctuur, periode 2022-2032
jaarfteX1000
20221643
20231572
20241747
20251909
20261819
20271751
20281567
20291584
20301585
20311472
20321488

De vraag naar nieuwe instroom neemt naar verwachting eerst toe en daarna de komende jaren af. De daling houdt vooral verband met de verwachte daling in deelnemersaantallen.

Bron: De toekomstige arbeidsmarkt voor onderwijspersoneel Brontabel als csv (136 bytes)

Omdat de ramingen ook een signaalfunctie hebben zorgen zij ervoor dat de uitgangspunten waarop ze gebaseerd zijn veranderd kunnen worden. Als tekorten zich in de praktijk voordoen zijn er verschillende mechanismes die in werking komen. Een grote vraag naar leraren kan bijvoorbeeld meer mensen naar de opleiding trekken en wervingskracht hebben op zij-instromers. Verder zijn veranderingen in de leerling-leraar ratio en de mate waarin bevoegd wordt lesgegeven natuurlijk ook factoren die een rol spelen bij de uiteindelijke tekorten.