Economische zelfstandigheid

Of iemand door betaald te werken in het eigen levensonderhoud (en dat van eventuele kinderen) kan voorzien, wordt gemeten aan de hand van twee indicatoren: economische zelfstandigheid en financiële onafhankelijkheid. Economisch zelfstandig zijn betekent minstens 70 procent van het netto (full-time) minimumloon verdienen. Financiële onafhankelijkheid houdt in dat minstens het minimumloon (100 procent) verdiend wordt.

In de grafiek staat de ontwikkeling van economische zelfstandigheid en financiële onafhankelijkheid bij mannen en vrouwen.

Economische zelfstandigheid en financiële onafhankelijkheid

Economische zelfstandigheid en financiële onafhankelijkheid in procenten
PeriodeEconomische zelfstandigheid vrouwEconomische zelfstandigheid manFinanciële onafhankelijkheid vrouwFinanciële onafhankelijkheid man
201156,578,942,373,1
201256,878,242,672,3
201356,777,343,571,6
201457,177,544,872
201557,978,245,972,7
201659,37948,574,1
201760,779,75074,9
201862,580,851,676
20196481,453,176,6
202064,480,353,775,6
202166,581,55676,7
2022 (voorlopig)68,882,758,778,1

In 2022 was 68,8 procent van alle niet-onderwijsvolgende vrouwen van 15 jaar tot de AOW-leeftijd economisch zelfstandig: zij verdienden minstens het netto bijstandsniveau (1.100 euro per maand in 2022). Na de vorige economische crisis, dus vanaf 2014 begon het aandeel economisch zelfstandige vrouwen te groeien. In corona- en crisisjaar 2020 vlakte de groei af, maar dat herstelde zich in 2021. Bij mannen volgt het aandeel economisch zelfstandigen de conjunctuur. In de vorige economische crisis en ook in 2020 daalde het aandeel. Vanaf 2021 steeg het weer en kwam uit op 82,7 procent in 2022.

Het aandeel financieel onafhankelijke vrouwen en mannen is uiteraard lager dan het aandeel economisch zelfstandigen, omdat de grens hoger is (1.570 euro in 2022). De financiële onafhankelijkheid liet bij vrouwen en mannen dezelfde trends zien als de economische zelfstandigheid. Mannen zijn vaker financieel onafhankelijk (78,1 tegen 58,7 procent), maar het verschil is kleiner geworden.

CBS (Inkomensstatistiek) Brontabel als csv (457 bytes)

Economisch zelfstandige mannen en vrouwen (15 jaar tot AOW-leeftijd) naar herkomst, 2021 (voorlopig)

Economisch zelfstandige mannen en vrouwen (15 jaar tot AOW-leeftijd) naar herkomst, 2021 (voorlopig) in procenten van het totaal van de groep (excl. scholieren/studenten)
GroepVrouwenMannen
Nederlandse herkomst70,285,1
Tweede generatie67,675
Migranten50,369,2

Onder vrouwen met een Nederlandse herkomst was in 2021 het aandeel econonomisch zelfstandigen 70,2%. Bij tweedegeneratievrouwen was het aandeel met 67,6% iets lager. Migrantenvrouwen waren met 50,3% aanzienlijk minder vaak economisch zelfstandig en het verschil met migrantenmannen was het grootst. Het man-vrouwverschil was het kleinst in de tweede generatie. 

CBS Brontabel als csv (102 bytes)