Hoe meten we leven lang leren

Er zijn verschillende bronnen die gebruikt worden om LLL in kaart te brengen. In deze thema analyse maken we onderscheid tussen het bekostigd leven lang leren en het niet-bekostigd leven lang leren.

Informatie over deelname aan het bekostigd leven lang leren hebben we vanuit het Basisregister Onderwijs ofwel BRON.

• Basisregister Onderwijs (BRON)

BRON bevat in- en uitschrijvingsgegevens, examen- en diplomagegevens van bekostigde instellingen in het voortgezet onderwijs en de sector beroeps- en volwasseneneducatie. Gekoppeld aan het onderwijsnummer of persoonsgebonden nummer leveren de instellingen deze gegevens elektronisch aan bij DUO.

Over het niet-bekostigd leven lang leren is informatie beschikbaar vanuit verschillende enquêtes:

• Enquête beroepsbevolking (EBB) – Deelname in de afgelopen 4 weken

De Europese Unie monitort een leven lang leren aan de hand van de Europese indicator Leven lang leren. Deze jaarlijkse indicator wordt voor Nederland bepaald op basis van de EBB. In deze enquête wordt het percentage 25- tot 65-jarigen dat deelneemt aan een formele en niet-formele leeractiviteit in de 4 weken voorafgaand aan de enquête gemeten.

• Adult Education Survey (AES) – Deelname in afgelopen 12 maanden

De AES wordt eens in de 5 jaar uitgevoerd om een breder en gedetailleerder beeld te krijgen over deelname van volwassenen (25 tot 65 jaar) aan een breed scala opleidingen: van lange, reguliere universitaire opleidingen tot niet-reguliere, eendaagse workshops. De referentieperiode in de AES (12 maanden) verschilt met de EBB (4 weken), waardoor de resultaten uit AES en EBB over deelname aan lange en korte opleidingen verschillen. Naast het formeel en niet-formeel leren door middel van een opleiding, worden respondenten ook bevraagd over informeel leren.

• Bedrijfsopleidingen (CVTS)

Het onderzoek Bedrijfsopleidingen verschaft inzicht in de opleidingsactiviteiten van bedrijven. Het onderzoek wordt eens in de 5 jaar uitgevoerd. De belangrijkste onderwerpen zijn de participatie aan, de intensiteit van en uitgaven aan cursussen. Daarnaast bevraagt het onderzoek de bedrijven naar het opleidingsbeleid en de kwaliteitsborging van gegeven cursussen.