Versnelde leerlingen in het voortgezet onderwijs
Leerlingen, die het basisonderwijs versneld hebben doorlopen, doen het goed in het voortgezet onderwijs (vo): ze halen vaker een vwo-diploma. Maar niet allemaal houden ze hun versnelling vast: ze blijven ook vaker zitten dan andere leerlingen.
Zoals de gemiddelde score op de Centrale Eindtoets doet verwachten, zitten leerlingen die in het basisonderwijs hebben versneld in het derde jaar van het vo vaker op het vwo. Van de versnelde niet-herfstkinderen zit in 2017-2018 bijna 60% in het derde leerjaar van het vwo. Daarentegen zien we ook dat 11% van de versnelde niet-herfstkinderen in de eerste 2 jaar van het voortgezet onderwijs is blijven zitten. Dit percentage is hoger dan bij de andere groepen (reguliere leerling 5%; en versneld herfstkind 7%).
Ook de herfstkinderen zitten vaker in het vwo (33%) of havo (28%) dan de reguliere leerlingen. Wel is het percentage voor het vwo aanzienlijk lager dan bij de versnelde niet-herfstkinderen.
Positie in het derde leerjaar van het vo (2017-2018)
positie | niet-herfstkind versneld | herfstkind versneld | reguliere leerling |
---|---|---|---|
uit onderwijs | 1% | 0% | 0% |
so | 1% | 1% | 1% |
blijven zitten vo | 11% | 7% | 5% |
vmbo basis 3 | 0% | 2% | 6% |
vmbo kader 3 | 1% | 7% | 12% |
vmbo gemengd 3 | 1% | 6% | 8% |
vmbo theoretisch 3 | 4% | 15% | 18% |
havo 3 | 22% | 28% | 25% |
vwo 3 | 58% | 33% | 24% |
Het aandeel versnelde leerlingen op het vwo daalt, met name onder de herfstkinderen
Over de jaren heen is het aandeel versnelde leerlingen dat in het derde leerjaar van het vwo zit, met name onder de herfstkinderen, sterk gedaald. In 2010-2011 zat bijna 48% van de versnelde herfstkinderen in het derde leerjaar van het vo op het vwo. In 2017-2018 is dat terug gelopen naar 33%. Er is dus sprake van een daling van bijna 15%. Samen met het toenemend aantal herfstkinderen en een lagere score op de Centrale Eindtoets bij deze groep zou dit een aanwijzing kunnen zijn dat scholen de laatste jaren herfstkinderen eerder door laten gaan naar groep 3.
Binnen de andere groepen is niet veel veranderd sinds 2010-2011. Er is een lichte daling in het percentage vwo’ers in het derde leerjaar onder de niet-herfstkinderen (van 61% in 2010-2011 naar 58% in 2017-2018).
In de gerelateerde grafieken staat de ontwikkeling van afstromen en opstromen.
Ontwikkeling aandeel leerlingen op het vwo in het derde leerjaar van het vo
periode | niet-herfstkind versneld | herfstkind versneld | reguliere leerling |
---|---|---|---|
2010-2011 | 61,20% | 47,70% | 25,80% |
2011-2012 | 64,20% | 47,40% | 25,40% |
2012-2013 | 62,50% | 44,00% | 24,90% |
2013-2014 | 60,30% | 42,00% | 24,00% |
2014-2015 | 59,60% | 37,80% | 23,70% |
2015-2016 | 59,10% | 37,00% | 23,80% |
2016-2017 | 59,00% | 34,40% | 23,80% |
2017-2018 | 58,50% | 33,40% | 24,00% |
periode | niet-herfstkind versneld | herfstkind versneld | reguliere leerling |
---|---|---|---|
2012-2013 | 3,70% | 8,10% | 13,70% |
2013-2014 | 5,10% | 8,50% | 13,70% |
2014-2015 | 5,60% | 10,00% | 13,70% |
2015-2016 | 5,70% | 9,30% | 13,00% |
2016-2017 | 6,50% | 9,10% | 12,20% |
2017-2018 | 5,60% | 7,90% | 11,00% |
Reguliere leerlingen zitten in het derde leerjaar van het voortgezet onderwijs vaker op een lager niveau dan het adviesniveau dan versnelde leerlingen. Het aandeel leerlingen dat in het derde leerjaar van het voortgezet onderwijs lager terecht is gekomen dan het schooladvies, is gedaald in 2017-2018. Onder de reguliere leerlingen en de versnelde herfstkinderen is de daling al een aantal jaren waar te nemen. Bij de versnelde niet-herfstkinderen is de daling pas vanaf dit jaar te zien.
periode | niet-herfstkind versneld | herfstkind versneld | reguliere leerling |
---|---|---|---|
2012-2013 | 3,60% | 7,80% | 10,10% |
2013-2014 | 4,20% | 8,60% | 10,30% |
2014-2015 | 5,10% | 8,40% | 10,30% |
2015-2016 | 5,20% | 10,40% | 11,10% |
2016-2017 | 5,50% | 11,70% | 12,20% |
2017-2018 | 6,10% | 14,90% | 15,00% |
Het aandeel leerlingen dat op een hoger niveau dan het adviesniveau terechtkomt in het derde leerjaar van het voortgezet onderwijs is gestegen. Onder de versnelde niet-herfstkinderen is het aandeel en de stijging van de opstromers het laagst. Dit is niet zo vreemd, aangezien het grootste deel van deze leerlingen een vwo advies krijgen en kan daarom niet opstromen.