Om een internationale vergelijking te kunnen maken, worden de R&D-uitgaven in de verschillende sectoren uitgedrukt in % van het BBP.
R&D-uitgaven in % BBP
Researchinstellingen | Hoger onderwijs | Bedrijven | |
---|---|---|---|
ZWI | 0,08 | 0,90 | 2,39 |
ZWE | 0,12 | 0,86 | 2,35 |
JAP | 0,29 | 0,38 | 2,52 |
OOS | 0,24 | 0,70 | 2,22 |
DEN | 0,08 | 1,01 | 1,97 |
DUI | 0,41 | 0,52 | 2,09 |
VS | 0,39 | 0,36 | 2,04 |
FIN | 0,26 | 0,70 | 1,80 |
BEL | 0,30 | 0,54 | 1,76 |
OESO | 0,29 | 0,41 | 1,67 |
FRA | 0,31 | 0,45 | 1,42 |
CHI | 0,32 | 0,15 | 1,65 |
EU15 | 0,25 | 0,47 | 1,39 |
NOO | 0,29 | 0,70 | 1,12 |
NED | 0,23 | 0,59 | 1,17 |
EU28 | 0,24 | 0,44 | 1,29 |
AUS | 0,30 | 0,57 | 1,00 |
VK | 0,15 | 0,39 | 1,12 |
CAN | 0,11 | 0,65 | 0,82 |
ITA | 0,19 | 0,33 | 0,83 |
IER | 0,05 | 0,26 | 0,74 |
Er is een groot verschil tussen de R&D-intensiteit van landen. Nederland zit met een percentage van 1,99 tussen het gemiddelde van EU-28 en EU-15, maar ruim onder het gemiddelde van de OESO-landen en een aantal landen waarmee Nederland zich wil vergelijken. Na Zwitserland, voeren vooral Zweden, Japan en Oostenrijk de boventoon. Die verschillen gelden ook voor de R&D-intensiteit van de verschillende sectoren. De meeste landen hebben - vergeleken met Nederland - een hogere R&D-intensiteit bij de sector bedrijven. Bij het hoger onderwijs heeft Nederland een hogere R&D-intensiteit dan veel andere landen, uitgezonderd de Scandinavische landen, Zwitserland en Oostenrijk, die een hogere R&D-intensiteit hebben. Bij de publieke onderzoeksinstituten heeft Nederland een lagere R&D-intensiteit dan het gemiddelde van de EU-28, EU-15 en OESO-landen.
De meeste landen laten net als Nederland tussen 2011 en 2017 een stabiele of stijgende R&D-intensiteit zien. Uitzonderingen zijn Finland, Ierland, Australie, Canada en Japan, waar de intensiteit daalt.