Rekenen in het voortgezet onderwijs
In 2010 zijn de referentieniveaus voor rekenen ingevoerd. Met de referentieniveaus is voor elke onderwijssector duidelijk en uniform beschreven wat leerlingen op verschillende momenten in hun leerloopbaan moeten kunnen en kennen op het gebied van rekenen. Vanaf schooljaar 2013-2014 is voor leerlingen in het voortgezet onderwijs een rekentoets onderdeel van het eindexamen om te kijken of leerlingen op de gestelde referentieniveaus zitten.
In het examenjaar 2014 is de rekentoets ingevoerd als verplicht onderdeel van het eindexamen. Het cijfer telde niet mee in de slaag-zakregeling. In het examenjaar 2016 telde het cijfer op de rekentoets in het vwo wel mee bij het bepalen van de examenuitslag. In 2017 maakte de rekentoets in het vwo onderdeel uit van de kernvakkenregel wat inhoudt dat voor de vakken Nederlands, Engels, wiskunde en de rekentoets de kandidaat maximaal één 5 mocht halen. Vanaf het examenjaar 2018 is deze regeling niet meer van kracht. Dus ook in het vwo telt de rekentoets niet mee voor het behalen van het diploma. In onderstaande grafiek is het gemiddelde cijfer voor de rekentoets van de afgelopen 5 schooljaren te vinden.
De leerlingen in het vmbo maken de 2F-toets en de leerlingen in havo/vwo de 3F-toets. In het vmbo is er sprake van cijferdifferentiatie: de verschillende leerwegen in het vmbo maken dezelfde toets maar worden verschillend beoordeeld. Ten opzichte van het vmbo-kb wordt er bij het vmbo-bb één cijferpunt bij het cijfer opgeteld en tot het leerjaar 2016 werd er bij het vmbo-gt één cijferpunt van afgetrokken. Hier moet op gelet worden als de cijfers tussen de verschillende jaren worden vergeleken. Onder 'Gerelateerde grafieken' staan het percentage leerlingen dat een voldoende haalt, de spreiding in de cijfers die voor de rekentoets zijn behaald, de spreiding van het percentage leerlingen met een voldoende op schoolniveau en de resultaten van vso-leerlingen.
Gemiddeld cijfer rekentoets
Schoolsoort | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 |
---|---|---|---|---|---|
vmbo bb | 5,27 | 5,56 | 5,88 | 6,1 | 6,02 |
vmbo kb | 5,53 | 5,94 | 6,08 | 6,1 | 6,02 |
vmbo gt | 5,84 | 6,3 | 7,06 | 7,03 | 7,13 |
havo | 5,55 | 5,76 | 5,85 | 5,88 | 5,85 |
vwo | 7,05 | 7,35 | 7,36 | 7,49 | 7,47 |
De gemiddelde cijfers voor de rekentoets van de eindexamenkandidaten 2018 liggen voor het vmbo-bb, vmbo-kb en het havo rond de 6. Het vmbo-gt en het vwo scoren hoger met respectievelijk een 7,1 en een 7,5.
Schoolsoort | Percentage voldoende 2014 | Percentage voldoende 2015 | Percentage voldoende 2016 | Percentage voldoende 2017 | Percentage voldoende 2018 |
---|---|---|---|---|---|
vmbo bb | 41,9 | 50,6 | 65,7 | 74,2 | 71,80% |
vmbo kb | 43,4 | 59 | 66,2 | 68,8 | 65,80% |
vmbo gt | 59,6 | 69,6 | 89,3 | 90,4 | 90,20% |
havo | 47,4 | 53,9 | 60,1 | 63,7 | 62,40% |
vwo | 89,7 | 91,6 | 94,8 | 99,8 | 96,80% |
Bijna 97% van de eindexamenkandidaten op het vwo haalde in 2018 een voldoende (6 of hoger) voor de rekentoets. Iets meer dan 90% van de leerlingen haalt een voldoende op het vmbo-gt. Voor het vmbo-bb ligt het percentage lager met ongeveer 71%. Voor het vmbo-kb en het havo ligt het percentage leerlingen met een voldoende het laagst met respectievelijk 66% en 62%.
Cijfer | Percentage leerlingen 2014 | Percentage leerlingen 2015 | Percentage leerlingen 2016 | Percentage leerlingen 2017 | Percentage leerlingen 2018 |
---|---|---|---|---|---|
1 | 0,1 | 0,1 | 0 | 0 | 0,00% |
2 | 0,4 | 0,5 | 0,2 | 0,2 | 0,30% |
3 | 2,4 | 2,2 | 0,8 | 0,8 | 1,00% |
4 | 11,1 | 8,3 | 3,9 | 3,6 | 4,20% |
5 | 28,3 | 23 | 19 | 15,2 | 15,90% |
6 | 28,1 | 26 | 30,6 | 32,5 | 31,20% |
7 | 17 | 19,8 | 22,1 | 23,2 | 22,50% |
8 | 8,3 | 11,9 | 14,5 | 15,8 | 15,00% |
9 | 3 | 5,6 | 5,9 | 5,8 | 6,30% |
10 | 1,5 | 2,5 | 2,9 | 2,9 | 3,60% |
Verreweg de meeste eindexamenkandidaten haalden in 2018 afgerond een 6 of een 7 voor de rekentoets, respectievelijk 31,2% en 22,5%. 4,2% van de leerlingen haalden afgerond een 4 en 15,0% van de leerlingen haalden afgerond een 8. 3,6% van alle leerlingen haalden afgerond een 10 voor de rekentoets.
Percentage | % vmbo-bb scholen | % vmbo-kb scholen | % vmbo-gt scholen | % havo scholen | % vwo scholen |
---|---|---|---|---|---|
0-5% | 0,3 | 0 | 0 | 0 | 0 |
5-10% | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
10-15% | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
15-20% | 0,6 | 0 | 0 | 0 | 0 |
20-25% | 0,6 | 0 | 0 | 0,7 | 0 |
25-30% | 1,5 | 0 | 0 | 0,5 | 0 |
30-35% | 4,2 | 0,6 | 0 | 1,9 | 0 |
35-40% | 4,2 | 1,8 | 0 | 2,9 | 0 |
40-45% | 3,3 | 4,2 | 0 | 3,6 | 0 |
45-50% | 3,6 | 5,1 | 0 | 8,2 | 0 |
50-55% | 5,8 | 11,4 | 0 | 10,6 | 0 |
55-60% | 5,5 | 13 | 0,2 | 14,5 | 0 |
60-65% | 5,2 | 13,9 | 0,2 | 11,6 | 0 |
65-70% | 6,1 | 13 | 0,2 | 11,3 | 0 |
70-75% | 6,4 | 13,9 | 2,1 | 12,8 | 0,2 |
75-80% | 9,4 | 9,6 | 3,5 | 10,1 | 0 |
80-85% | 12,7 | 7,8 | 11,5 | 6 | 1,1 |
85-90% | 10 | 3,3 | 23,3 | 4,1 | 4,9 |
90-95% | 12,1 | 1,8 | 30,9 | 0,7 | 18,3 |
95-100% | 8,5 | 0,6 | 28,1 | 0,5 | 75,5 |
Het percentage eindexamenkandidaten dat een voldoende haalt voor de rekentoets loopt per school sterk uiteen. De grafiek toont het percentage scholen waarop een bepaald percentage eindexamenkandidaten in 2018 een voldoende heeft behaald per schoolsoort havo of vwo, of per leerweg van het vmbo. Op 75% van de vwo scholen haalt 95%-100% van de leerlingen een voldoende voor de rekentoets. In de grafiek is het verschil tussen de verschillende schooltypen en leerwegen in het vmbo weergegeven. Door in de legenda de schoolsoorten havo en vwo weg te klikken kunnen leerwegen in het vmbo makkelijker worden vergeleken. Via 'Download deze grafiek' zijn deze percentages in een tabel te downloaden, hierin staan ook de resultaten van 2014 tot en met 2017.
Schoolsoort | Gemiddeld cijfer 2014 | Gemiddeld cijfer 2015 | Gemiddeld cijfer 2016 | Gemiddeld cijfer 2017 | Gemiddeld cijfer 2018 |
---|---|---|---|---|---|
vmbo bb | 5,78 | 6,01 | 6,34 | 6,6 | 6,49 |
vmbo kb | 6,15 | 6,28 | 6,43 | 6,64 | 6,84 |
vmbo gt | 6,24 | 7,18 | 7,33 | 7,38 | 7,47 |
havo | 5,86 | 6,23 | 6,24 | 6,29 | 6,41 |
vwo | 6,86 | 7,33 | 7,13 | 6,78 | 6,4 |
Leerlingen op het voortgezet speciaal onderwijs (vso) maken ook de rekentoets. De eindexamens voor deze leerlingen worden echter niet op de vso-scholen georganiseerd maar door de overheid in het zogeheten staatsexamen. Vso-leerlingen op het vmbo-gt scoren in 2018 het hoogst met gemiddeld een 7,5 en vso-leerlingen in het havo en vwo scoren het laagst met gemiddeld een 6,4.