Instroom in het hoger onderwijs
De instroomkans in het hoger onderwijs voor studenten tot 25 jaar in Nederland ligt boven het OESO-gemiddelde.
In Nederland, het Verenigd Koninkrijk en België ligt de instroomkans in het hoger onderwijs voor studenten tot 25 jaar beduidend boven het OESO-gemiddelde (zie metadata voor definitie van instroomkans). In Zweden, Duitsland en Finland daarentegen ligt deze instroomkans onder het OESO-gemiddelde.
Instroomkans in het hoger onderwijs
2019 | ||||
---|---|---|---|---|
JAP | 72% | |||
VK | 66% | |||
BEL | 66% | |||
NED | 66% | |||
DEN | 62% | |||
DUI | 56% | |||
FIN | 48% | |||
ZWE | 46% | |||
VS | 45% | |||
FRA | ||||
OESO | 56% | |||
EU-22 | 55% |
De instroomkans in het hoger onderwijs voor studenten tot 25 jaar in Nederland ligt boven het OESO-gemiddelde.
In Japan (72%), het Verenigd Koninkrijk, België en Nederland (66%) ligt de instroomkans in het hoger onderwijs voor studenten tot 25 jaar beduidend boven het OESO-gemiddelde van 56% (zie metadata voor definitie van instroomkans). In Zweden (46%), de Verenigde Staten (45%) en Finland (48%) daarentegen ligt deze instroomkans onder het OESO-gemiddelde.
De instroomkans in het hoger onderwijs van studenten tot 25 jaar in Nederland ligt met 63% boven het OESO-gemiddelde van 56%. Zie de gerelateerde grafiek 'Instroomkans in het hoger onderwijs naar niveau' voor de instroomkans per niveau.
bachelor | master | promovendi | |
---|---|---|---|
BEL | 69,70% | 30,90% | |
DEN | 51,90% | 29,70% | 1,90% |
DUI | 44,70% | 28,40% | 2,80% |
FIN | 46,30% | 7,40% | 1,00% |
FRA | |||
JAP | 49,80% | 7,60% | 0,70% |
NED | 61,80% | 22,40% | |
VK | 62,80% | 25,80% | 2,80% |
VS | 0,10% | 0,00% | |
ZWE | 31,10% | 24,70% | 1,10% |
OESO | 49,80% | 19,30% | 1,40% |
EU-22 | 50,20% | 23,60% | 1,60% |
In Denemarken en het Verenigd Koninkrijk is voor alle onderwijssoorten de instroomkans groter dan het OESO-gemiddelde.
Voor Nederland liggen de instroomkansen in de bachelor en master boven de OESO-gemiddeldes.
Aandeel jongeren tot 25 jaar in de instroom (1e keer) in het hoger onderwijs ISCED 5-8
2019 | |
---|---|
BEL | 97% |
VK | 77% |
DEN | 73% |
NED | 94% |
DUI | 78% |
VS | 93% |
FIN | 76% |
ZWE | 68% |
FRA | |
JAP | 99% |
OESO | 83% |
EU-22 | 86% |
Een groot deel van de studenten die voor de eerste keer starten in het hoger onderwijs is jong.
Het aandeel van de jongeren tot 25 jaar dat voor de eerste keer instroomt in het hoger onderwijs verschilt flink per land, met een gemiddelde van 83% voor de OECD-landen. Zo is in Zweden 68% van de van de instromende studenten in het hoger onderwijs jonger dan 25 jaar. In Nederland is dit 94% en in Japan 99%.
Aandeel vrouwen in de instroom (eerste keer) in het hoger onderwijs
vrouwen totaal in 2019 | ||
---|---|---|
ZWE | 57% | |
VK | 56% | |
BEL | 56% | |
DEN | 55% | |
FIN | 55% | |
VS | 55% | |
NED | 53% | |
JAP | 51% | |
DUI | 50% | |
FRA | ||
OESO | 55% | |
EU-23 | 55% | |
Het aandeel vrouwen van de studenten die voor het eerst instromen in het hoger onderwijs, ligt gemiddeld in de OESO en bij de EU-22 landen op 55%. In Nederland is het percentage vrouwen met 53% iets lager dan dit OESO-gemiddelde, in Zweden is het hoger met 57%.