Stille reserves onderwijspersoneel

Voor het bestrijden van verwachte lerarentekorten kan onder andere een beroep gedaan worden op personen met een lesbevoegdheid voor het primair onderwijs die momenteel ergens anders werken of niet werken. Deze personen worden betiteld als de stille reserve.

Uit onderzoek komt dat minimaal 17 duizend mensen met een Pabo of SEN diploma (de lesbevoegheid voor het primair onderwijs), behaald na 1988, buiten het onderwijs werken en minimaal 14 duizend personen geen baan hebben en niet arbeidsongeschikt zijn. Voor mensen met een lesbevoegdheid voor het voortgezet of middelbaar beroepsonderwijs is dit respectievelijk 32 en 20 duizend. De stille reserve bestaat daarmee minimaal uit 83 duizend personen. De stille reserve is over heel Nederland verdeeld. Ook de regio’s in de Randstad, waar de verwachte tekorten het grootst zullen zijn, hebben aanzienlijke stille reserves. Tenslotte, een groot deel van degenen die buiten het onderwijs werken verdient minder dan 80% van het lerarensalaris, gecorrigeerd voor geslacht en leeftijdsgroepen.

Opzet van het onderzoek

Onderzoeksbureau CentERdata heeft in opdracht van het Ministerie van OCW onderzoek gedaan naar de stille reserves. Om de stille reserve te bepalen wordt de arbeidspositie van mensen met een onderwijsdiploma in kaart gebracht.  Dit brengt meteen een beperking met zich mee aangezien de diplomagegevens pas vanaf 1988 bekend zijn.  Dat houdt in dat bij dit onderzoek de meeste personen boven de 50 jaar niet worden betrokken aangezien daar geen goede diplomagegevens voor beschikbaar zijn. Deze diplomagegevens worden gekoppeld aan het sociaal statistisch bestand van het CBS, met daarin onder andere gegevens van de Belastingdienst zodat bekend is in welke sector mensen werkzaam zijn. In dit bestand zijn mensen  ingedeeld naar hun wettelijke werkgever, wat betekent dat degenen die via een uitzendbureau of payroll constructie in het onderwijs werken geregistreerd staan als werkzaam in de zakelijke dienstverlening.

Kortom, deze analyse beschrijft voornamelijk de potentiele leraren onder 50 jaar, om exact te zijn diegenen gediplomeerd na 1988. De geanalyseerde stille reserve betreft de minimale aantallen.