Hier vindt u de 'Onderwijsmonitor', een robuuste monitor die op het niveau van het stelsel inzicht geeft in de prestaties van het onderwijs.
De monitor bevat een dashboard van output- en outcome indicatoren aangevuld met een wegwijzer naar actuele beleidsinformatie over het onderwijsproces. Klik op de buttons om te navigeren.
Onderwijsmonitor

Wat is het?
De prestaties van leerlingen en het studiesucces van studenten illustreren de opbrengsten van het onderwijsstelsel. We beperken ons hier tot het monitoren van de prestaties op de kernvakken. Nieuwe ambities en speerpunten zoals meer maatwerk, gedifferentieerde opleiding en uitstroommogelijkheden, brede talentontwikkeling en dergelijke komen hiermee (nog) niet tot uiting.
Hoe wordt het gemeten?
Voor het po en vo beschikken we over de landelijk gemiddelde prestaties op de kernvakken. In het mbo, hbo en wo is het studiesucces een aspect van de opbrengst van het onderwijs.
Stand van zaken
Onderstaande 6 indicatoren zijn geselecteerd. Ter illustratie tonen we er hier 2.Slagingspercentage in het voortgezet onderwijs boven de 90%
Gemiddeld slaagt ruim 90% van de eindexamenkandidaten in het vo jaarlijks voor het examen. Dit aandeel is de afgelopen jaren relatief stabiel. Het slagingspercentages op het vmbo ligt structureel hoger dan dat op de andere onderwijsniveaus.
Bron: DUO
Jaarresultaat in het mbo
Ruim 70% van de mbo-studenten ronden jaarlijks hun opleiding succesvol af. In 2017/2018 is dit aandeel 71%, dat is twee procentpunten lager dan in 2016/2017. Voor het mbo als geheel geldt een stijging van 68% in 2010/2011 naar 71% in 2017/2018.
* Vanaf 2017/2018 worden studenten in de entree-opleiding niet meer meegenomen in de berekening van deze indicator. Voor de vergelijkbaarheid is dat ook toegepast in de twee voorgaande jaren.
Bron: MBO-raad
Wat is het?
Door de schoolloopbaan te volgen, zien we in hoeverre het onderwijsstelsel leerlingen en studenten in staat stelt om in hun eigen tempo de school te doorlopen.
Hoe wordt het gemeten?
We tonen hoeveel leerlingen en studenten korter of langer dan nominaal door een onderwijssector stromen, in het speciaal onderwijs terechtkomen, of voortijdig uitvallen.
Stand van zaken
Onderstaande 6 indicatoren zijn geselecteerd. Ter illustratie tonen we er hier 2.Zittenblijvers in het po en vo
Het aandeel zittenblijvers in het po is de afgelopen jaren licht gedaald. Het percentage zittenblijvers in het vo is in 2019 6,03%. Dit percentage is sinds 2012 gedaald van 6,31% naar 5,16% in 2016. Vanaf 2016 is het percentage weer gestegen naar 6,03% in 2019.
Voortijdig schoolverlaten
Het aantal jongeren van 12 tot 23 jaar dat jaarlijks het onderwijs zonder startkwalificatie verlaat, is de afgelopen jaren gedaald van 39941 in 2009/2010 naar 22953 in 2015/2016. Vanaf 2016-2017 is een lichte stijging te zien.
Bron: DUO
Wat is het?
Toegankelijk onderwijs leidt ertoe dat leerlingen en studenten, ondanks verschillen in achtergrond, op een passend niveau terechtkomen.
Hoe wordt het gemeten?
We combineren het behaald eindresultaat en de vooropleiding van leerlingen. Ook kijken we in hoeverre de sociaal economische status (ses) relevant is voor het eindresultaat.
Stand van zaken
Onderstaande 5 indicatoren zijn geselecteerd. Ter illustratie tonen we er hier één.- Eindtoetsscore en advies naar ses (po)
- Slagingspercentages naar ses (vo)
- Vo-diploma, naar schooladvies (vo) – nog niet beschikbaar
- Studiewaarde (mbo)
- Behaald diploma naar vooropleiding (hbo)
Behaald hbo-diploma naar vooropleiding
De kans op een hbo-bachelor diploma is het grootst voor studenten die hun hbo studie starten met een vwo diploma. Bijna driekwart van hen rondt de studie succesvol af. Dit geldt voor bijna twee-derde van de studenten met maximaal havo als vooropleiding. Studenten die na hun mbo-4 opleiding verder gaan in het hbo zijn minder succesvol: bijna 60 procent behaalde in 2019 een hbo bachelor diploma.
Bron: DUO
Wat is het?
We volgen de internationale positie van het Nederlands onderwijs met enkele belangrijke indicatoren. We beperken ons tot de prestaties op de kernvakken in alle onderwijssectoren.
Hoe wordt het gemeten?
In de internationale onderzoeken ‘TIMSS’, ‘PIRLS’ en ‘PISA’ worden de lees- , reken- en natuurwetenschappelijke vaardigheden van leerlingen in het primair- en voortgezet onderwijs gemeten. De vaardigheden van het jongste cohort (16-24 jaar) van het OESO-onderzoek ‘PIAAC’ toont de internationale prestaties van de studenten in het mbo, hbo en wo.
Stand van zaken
Onderstaande 3 indicatoren zijn geselecteerd. Ter illustratie tonen we er hier 2.- Prestaties voor rekenen, natuurwetenschap en taal: primair onderwijs
- Prestaties voor rekenen, natuurwetenschap en taal: voortgezet onderwijs
- Prestaties voor rekenen, taal en probleemoplossend vermogen van 16-24 jarigen (mbo/hbo/wo)
Internationale prestaties van Nederlandse basisschoolleerlingen
De prestaties van Nederlandse basisschoolleerlingen in groep 6 op het gebied van lezen, rekenen en natuuronderwijs zijn licht afgenomen. Nederland scoort op alle drie de domeinen wel boven het schaalgemiddelde van 500.
* Voor lezen is het jaar 2001 ipv 2003, 2006 ipv 2007 en 2016 ipv 2015
Bron: TIMSS/PIRLS (IEA)
Internationale prestaties van leerlingen in het voortgezet onderwijs
De prestaties van 15-jarige leerlingen in het voortgezet onderwijs op het gebied van lezen, wiskunde en natuurwetenschappen laten vanaf 2012 een dalende trend zien. Deze dalende trend zien we ook terug in het internationale gemiddelde. Daarmee score leerlingen in voortgezet onderwijs altijd consequent boven het internationale OESO gemiddelde op de vaardigheidstoetsen van PISA.
Bron: PISA (OESO)
Wat is het?
In toegankelijk onderwijs sluiten de opeenvolgende onderwijssectoren goed op elkaar aan en ervaren kinderen geen drempel bij overgang van de ene naar de andere sector. Hierdoor komen leerlingen en studenten op een bij hen passend niveau terecht.
Hoe wordt het gemeten?
De overgangen tussen onderwijssectoren volgen we door het niveau van de huidige opleiding van leerlingen en het niveau van de gevolgde vooropleiding met elkaar te vergelijken.
Stand van zaken
Onderstaande 4 indicatoren zijn geselecteerd. Ter illustratie tonen we er hier 2.- Positie 3de jaar vo naar schooladvies in het po
- Percentage mbo-instromers naar vooropleiding in het vo
- Succes 1ste jaars in het mbo
- Percentage herinschrijvers na het 1ste studiejaar: hbo en wo
Mbo-instromers naar vooropleiding in het vo
We constateren dat het merendeel van de leerlingen op een mbo-niveau instroomt dat aansluit op hun behaald niveau in het voortgezet onderwijs.
Bron: DUO
Her-inschrijvers in het hoger onderwijs na 1 jaar
Het merendeel van de studenten dat begint aan een studie op universiteit of hogeschool, is na een jaar nog op dezelfde instelling te vinden (herinschrijvers). Ook blijkt dat het overgrote deel eveneens dezelfde studie volgt.
Bron: DUO
Wat is het?
Toegankelijk onderwijs zorgt ervoor dat leerlingen en studenten goed worden begeleid in hun keuze voor een vervolgopleiding. Zodat zij terechtkomen op een niveau en richting dat bij hen past.
Hoe wordt het gemeten?
Of leerlingen en studenten goed worden begeleid, kunnen we opmaken uit hun tevredenheid over de voorbereiding en begeleiding naar het vervolgonderwijs. Van po naar vo en van vo naar vervolgonderwijs. De mate van switchen in mbo en ho illustreert dat studenten niet altijd in een direct doorlopende lijn hun schoolcarrière doorlopen.
Stand van zaken
Onderstaande 3 indicatoren zijn geselecteerd. Ter illustratie tonen we er hier 1.- Begeleiding in keuze van primair naar het voortgezet onderwijs
- Tevredenheid van oud-leerlingen over de voorbereiding op het vervolgonderwijs (vo) – in ontwikkeling
- Switchen na het 1ste studiejaar (thema-analyse)
Begeleiding van leerlingen in keuze naar het voortgezet onderwijs
Ruim twee-derde van de leerlingen in de brugklas is tevreden over de begeleiding bij de overgang van het primair onderwijs (po) naar de brugklas. Dit aandeel is de afgelopen jaren stabiel.
Bron: LAKS
Wat is het?
Het onderwijsstelsel zorgt dat studenten hun talenten maximaal kunnen ontwikkelen. Het leidt hen op voor een passende arbeidsmarktpositie op de nationale of internationale arbeidsmarkt.
Hoe wordt het gemeten?
Of het onderwijsstelsel op dit gebied goed functioneert, kunnen we o.a. opmaken uit de tevredenheid van studenten over de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Maar ook uit hun arbeidsmarktpositie, of zij een baan op niveau hebben en of zij een baan hebben gevonden passend bij de studierichting.
Stand van zaken
Onderstaande 3 indicatoren zijn geselecteerd. Ter illustratie tonen we er hier 2.- Baan op eigen niveau en eigen/verwante richting (mbo/hbo/wo)
- Tevredenheid aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt (mbo/hbo/wo)
- Arbeidsmarktpositie van gediplomeerde schoolverlaters: mbo, hbo en wo
Baan op eigen niveau en in eigen of verwante richting
De percentages schoolverlaters die een baan in de eigen of verwante richting hebben, zijn wat lager dan de percentages schoolverlaters die een baan op minimaal eigen niveau hebben; vooral voor de mbo-bol afgestudeerden.
Bron: ROA, hbo en VSNU
Tevredenheid over aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt
De tevredenheid van mbo- en hbo-studenten over de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt verschilt per sector. In het bbl is de tevredenheid het hoogst. 70% van de bbl-afgestudeerden geeft aan dat hun opleiding in (zeer) sterke mate een goede basis was om te starten op de arbeidsmarkt.
Bron: ROA, hbo en VSNU
Wat is het?
Het onderwijsstelsel zorgt dat studenten hun talenten maximaal kunnen ontwikkelen. De outcome van onderwijs is een goed opgeleide beroepsbevolking, met werkenden op alle niveaus conform de vraag van de arbeidsmarkt. Een beroepsbevolking die zich ook voortdurend blijft scholen en ontwikkelen.
Hoe wordt het gemeten?
Het aandeel werkenden in de beroepsbevolking illustreert de outcome van onderwijs, per sector. De deelname aan leven lang leren toont de bereidheid van de beroepsbevolking zich bij te scholen en aan te passen aan de voortdurend veranderende arbeidsmarkt.
Stand van zaken
Ter illustratie tonen we beide geselecteerde indicatoren:Arbeidsparticipatie naar opleidingsniveau
Hoe hoger het opleidingsniveau, hoe vaker men een baan heeft.
Bron: CBS;EBB
Deelname aan Leven Lang Leren
Het aandeel volwassenen dat deelneemt aan scholing is in de afgelopen jaren licht toegenomen. Nederland scoort internationaal goed op deze Europese indicator.
Bron: Eurostat
Meer weten?
Wat is het?
Het onderwijsstelsel zorgt dat studenten hun talenten maximaal kunnen ontwikkelen. De outcome van onderwijs is een goed opgeleide beroepsbevolking die internationaal kan concurreren.
Hoe wordt het gemeten?
We vergelijken zowel het gemiddeld behaalde opleidingsniveau van de beroepsbevolking, als ook de prestaties van de volwassen beroepsbevolking. Hierbij beperken we ons tot de kernvakken: reken- en taalvaardigheden en het probleemoplossend vermogen als gemeten in het ‘PIAAC’-onderzoek.
Stand van zaken
Ter illustratie tonen we beide geselecteerde indicatoren:Opleidingsniveau van de bevolking
Het opleidingsniveau van de Nederlandse beroepsbevolking is internationaal gezien hoog. Het percentage hoogopgeleiden in ligt wel duidelijk hoger dan gemiddeld in de EU. In het Verenigd Koninkrijk en Finland is het percentage hoogopgeleiden het hoogst.
Bron: OIC
Vaardigheden van de bevolking
De vaardigheden van de Nederlandse bevolking zijn hoger dan het internationaal gemiddelde (OESO) op het gebied van taal, rekenen en het probleemoplossend vermogen. Nederland neemt ten opzichte van de andere 24 deelnemende landen respectievelijk een derde, vierde en zesde positie in.
Bron: PIAAC
Wat is het?
Het onderwijsstelsel zorgt dat studenten hun talenten maximaal kunnen ontwikkelen. Dit gaat verder dan taal en rekenen. Gedurende hun onderwijsloopbaan leren kinderen ook sociale, non-cognitieve vaardigheden. Deze socialisatiefunctie is o.a. sinds 2006 vastgelegd in de burgerschapsopdracht van scholen in het primair onderwijs.
Hoe wordt het gemeten?
Sociale competenties zijn minder makkelijk te meten dan basisvaardigheden. We beperken ons hier tot hetgeen beschikbaar is van de Inspectie van het Onderwijs (die toezicht houdt op de burgerschapsopdracht van po-scholen), en de resultaten van de JOB-monitor en Nationale Studentenenquête.
Stand van zaken
Onderstaande 2 indicatoren zijn geselecteerd.- Sociale competenties (po)
- Oordeel studenten over algemene vaardigheden: hbo, wo
Sociale competenties van leerlingen
De sociale competenties van leerlingen zijn aan het einde van de schoolperiode op een merendeel van de basisscholen op een voldoende niveau. 7 op de 10 basisscholen voldoet in schooljaar 2014/2015 aan de landelijke inspectienorm.
Bron: Inspectie van het onderwijs
Tevredenheid over verworven algemene vaardigheden, 2018
In 2018 was bijna 73% van de hbo-studenten en bijna 84% van de wo-studenten (zeer) tevreden over hun opleiding in het algemeen. Voor het eerst sinds jaren is er sprake van een lichte daling. In de afgelopen jaren is het aandeel (zeer) tevreden studenten in het hbo sterk gestegen; 7 procentpunten in de periode 2010-2018. Het aandeel (zeer ) tevreden studenten in het wo steeg in deze periode met 3 procentpunten. Er zijn geen recentere waarden uit de Nationale Studenten Enquête beschikbaar; in 2018-2019.
Bron: Nationale Studenten Enquête (NSE)
Wat is het?
Het onderwijsstelsel zorgt dat studenten hun talenten maximaal kunnen ontwikkelen. Naast de cognitieve en (non) cognitieve vaardigheden draagt het onderwijs maatschappelijke waarden, normen en gedragingen over. Leerlingen hebben deze kennis nodig om een actieve rol te kunnen spelen in de samenleving. Deze socialisatiefunctie is o.a. sinds 2006 vastgelegd in de burgerschapsopdracht van scholen in het primair onderwijs.
Hoe wordt het gemeten?
Kennis van de democratie en maatschappij wordt niet direct gemeten. We beperken ons hier tot hetgeen beschikbaar is van de Inspectie van het Onderwijs (die toezicht houdt op de burgerschapsopdracht van po-scholen) en de resultaten van internationale onderzoeken naar de kennis van vo-leerlingen over politiek en maatschappij.
Stand van zaken
Ter illustratie tonen we hier beide geselecteerde indicatoren:Bevordering van actief burgerschap en sociale integratie
Ruim twee-derde van de basisscholen draagt zorg voor de kwaliteit van het onderwijs gericht op de bevordering van burgerschap en sociale integratie.
Bron: Inspectie van het onderwijs
Beheersingsniveau van politiek en maatschappelijk burgerschap
Internationaal onderzoek toont dat ongeveer één op de drie leerlingen in de onderbouw van het voortgezet onderwijs een zeer goed begrip heeft van politiek en maatschappelijk burgerschap, en is toegerust om actief invulling te geven aan hun rol als burger (beheersingsniveau A). Nederlandse kinderen hebben daarmee een lager beheersingsniveau van deze aspecten dan leeftijdsgenoten in Scandinavische landen.
Bron: IEA; International Civic and Citizenship Study (ICCS 2016)
Wat is het?
Het onderwijsstelsel zorgt dat studenten hun talenten maximaal kunnen ontwikkelen. De outcome van onderwijs is een goed opgeleide beroepsbevolking en dit vormt de basis voor de ontwikkeling van de samenleving. Het vertrouwen dat mensen hebben in elkaar en in maatschappelijke en politieke instituties is essentieel voor het functioneren van een samenleving.
Hoe wordt het gemeten?
In het CBS-onderzoek ‘Sociale samenhang en welzijn’ wordt het sociaal en institutioneel vertrouwen jaarlijks gemeten. In internationaal verband wordt de maatschappelijke outcome in de OESO-publicatie ‘Education at a Glance’ met jaarlijks wisselende indicatoren gemeten.
Stand van zaken
Ter illustratie tonen we hier 1 van de 2 geselecteerde indicatoren.Institutioneel vertrouwen en sociaal vertrouwen
Opleidingsniveau en vertrouwen zijn doorgaans sterk positief gerelateerd. Hoogopgeleiden hebben relatief meer vertrouwen in instituties, de pers en medemens dan laagopgeleiden.
Bron: CBS
Het onderwijsstelsel, de bekostigingssystematiek en de governance zijn belangrijke voorwaarden voor goed onderwijs. OCW monitort deze aspecten op basis van een aantal belangrijke kengetallen. Klik op de onderstaande links voor meer informatie.
- Het Nederlands onderwijsstelsel heeft verschillende schooltypen voor deelnemers van verschillende leeftijden en met een verschillend leervermogen.
- Goed onderwijs vereist goed bestuur. Het kabinet zet in op het versterken van de bestuurskracht in het onderwijs. De sectorale afspraken over goed bestuur zijn hier te vinden: po, vo, mbo, hbo en wo.
De kwaliteit van het bestuur, management en intern toezicht zijn belangrijke voorwaarden voor goed onderwijs. Leerlingen, ouders, leraren, schoolleiders en besturen vormen samen de scholen. De kwaliteit van het onderwijs is afhankelijk van de inzet en vaardigheden van al deze betrokkenen. Dat vraagt het nodige van schoolleiders, maar ook van de schoolbesturen. Klik op de onderstaande links voor meer informatie.
- De Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de kwaliteit van het onderwijs. In de 'De staat van het Onderwijs' geeft de Inspectie op stelselniveau weer hoe het onderwijs in Nederland ervoor staat.
- Met het bestuursakkoord primair onderwijs en het sectorakkoord voortgezet onderwijs zijn belangrijke ambities gesteld om het onderwijsproces te verbeteren. Zie de voortgang op de ambities t.a.v. professionele scholen, school als lerende organisatie, duurzame onderwijsverbetering en professionalisering schoolleiders.
- Met de kwaliteitsafspraken voor het mbo en de prestatieafspraken in het hoger onderwijs zijn per mbo- en hoger onderwijsinstelling afspraken gemaakt om de onderwijskwaliteit te verbeteren. Eind 2016 is een eindbeoordeling van prestatieafspraken in het hoger onderwijs naar de Kamer gestuurd.
- Basis- en middelbare scholen met elkaar vergelijken? Kijk op Scholenopdekaart.nl. Een instrument waarmee scholen horizontale verantwoording afleggen.
- De belangrijkste kengetallen over scholen en onderwijsinstellingen zijn te vinden op www.onderwijsincijfers.nl.
Scholen en instellingen moeten voldoende moeten worden toegerust door de overheid zodat zij aan de aan hen gestelde eisen kunnen voldoen. Meer weten over de financiering van het onderwijs? Klik op de onderstaande links:
- Hoe wordt het onderwijs gefinancierd? Kijk op Financiering van het onderwijs.
- In de begroting van het ministerie van OCW staat welk bedrag het ministerie per leerling uitgeeft.
- Op Onderwijsincijfers.nl vindt u de belangrijkste kengetallen over de uitgaven aan onderwijs.
- De financiële positie van scholen en onderwijsinstellingen is hier te vinden: po, vo, mbo, hbo en wo.
Leraren en de leeromgeving van leerlingen en studenten beïnvloeden de kwaliteit van, en behaalde prestaties in, het onderwijs. Klik op de onderstaande links voor meer informatie.
1) Leraren en onderwijsteams:
- De belangrijkste kengetallen over onderwijspersoneel zijn te vinden op www.onderwijsincijfers.nl.
- Goed onderwijs begint bij goede leerkrachten. In de Lerarenagenda zijn de belangrijkste ambities voor het leraarschap gesteld. Klik hier voor de voortgang op deze ambities.
- Internationaal worden leraren vergeleken in het TALIS onderzoek.
- Jaarlijks rapporteert OCW in de kamerbrief over de onderwijs-arbeidsmarkt de huidige stand van zaken en de verwachtingen voor de langere termijn van het vraag en aanbod op de onderwijsarbeidsmarkt in primair en voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs.
- Jaarlijks rapporteert OCW in een kamerbrief over de groepsgrootte in het basisonderwijs. De grootte van de groepen is immers relevant voor leraren, ouders en leerlingen. Een erg grote groep kan van invloed zijn op de door de leraar ervaren werkdruk. Wanneer er relatief veel leerlingen in een groep zitten, vragen ouders zich af of dit niet ten koste gaat van de aandacht voor hun kind.
2) Leeromgeving:
- De belangrijkste kengetallen over leerlingen en studenten zijn te vinden op www.onderwijsincijfers.nl.
- Met het bestuursakkoord primair onderwijs en het sectorakkoord voortgezet onderwijs zijn belangrijke ambities gesteld om het onderwijsproces te verbeteren. Klik hier voor de voortgang op deze ambities.
- Met de kwaliteitsafspraken voor het mbo en de prestatieafspraken in het hoger onderwijs zijn per mbo- en hoger onderwijsinstelling afspraken gemaakt om de onderwijskwaliteit te verbeteren. Eind 2016 is een eindbeoordeling van prestatieafspraken in het hoger onderwijs naar de Kamer gestuurd.
- Alle kinderen verdienen een zo passend mogelijke plek in het onderwijs. Passend onderwijs legt een zorgplicht bij scholen. Scholen zijn er sinds 1 augustus 2014 verantwoordelijk voor om alle leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben een goede onderwijsplek te bieden.
- Met de monitor 'Sociale veiligheid in en rond scholen' krijgen we inzicht in het veiligheidsgevoel van personeel en leerlingen.